451. A Tale of two Matrices (II) – waarom mensen zowel goed als slecht zijn

Posted on 4 jan 2024 in Blog, Featured

451. A Tale of two Matrices (II) – waarom mensen zowel goed als slecht zijn

Vorige week hebben we een eerste verkenning doorgevoerd om te achterhalen waarom mensen elkaar zulke verschrikkelijke dingen aandoen. Waarom ze vluchtelingenkampen zuiveren van bepaalde etnische groepen, waarom ze kinderen bombarderen, waarom ze verkrachting als oorlogsstrategie gebruiken. De eerste conclusie luidde dat mensen geneigd zijn om leden van hun eigen groep goed te behandelen, maar dat ze heel anders omgaan met mensen uit een andere groep.

In beide situaties, in omgang met een Wij of met een Zij, worden we gestuurd door emoties. Maar in het ene geval zijn die emoties altruïstisch, in het andere geval niet.

Binnen onze eigen groep vinden we samenwerkers aardig en werken we graag samen met aardige mensen. We worden kwaad op ‘verraders’ (niet-samenwerkers) en zijn dankbaar voor een bewezen dienst die we niet kunnen beantwoorden. Wanneer we zelf een behoeftig persoon wat geven compenseren we onszelf door medelijden met die persoon te hebben (en ons goed te voelen wanneer we iemand hebben geholpen). We voelen ons schuldig wanneer we een ander hebben verraden (wanneer ons verraad onopgemerkt is) en schamen ons wanneer een ander weet heeft van ons bedrog. Zo straffen we onszelf nog voordat de benadeelde partij dat heeft gedaan.

Mensen uit een andere groep (de Zij of Hunnie) vinden we minder gauw aardig. We worden kwader op een verrader van Hun dan eentje van Ons. (Onze verrader is een uitzondering, een rotte appel. Bij verraad van buiten zeggen we ‘zo zijn ze’.) We zijn minder dankbaar jegens een buitenstaander en voelen minder medelijden. Ook zijn onze schuld en schaamte minder bij een inter-groep verraad – of geheel afwezig (‘ze hadden het verdiend’).

Belangrijk in dit kader is wel dat we niet alle (leden) van andere groepen hetzelfde behandelen. Elke Wij heeft verschillende houdingen jegens elke Zij. Of specifieker: één van drie mogelijke houdingen.

Stereotypen

Onderzoek onder leiding van de Amerikaanse psycholoog Susan Fiske heeft getoond dat mensen andere groepen volgens twee criteria indelen: warmte (hoe welgezind is iemand van die groep mij/ons?) en competentie (hoe bedreven is de ander in het behalen van de eigen doelen?). Met andere woorden: wanneer we een vreemde tegenkomen zijn onze eerste zorgen: is dit een samenwerker of een verrader? en: is deze persoon in staat mij te helpen/schaden?

Als we onze houdingen langs de twee assen van warmte en competentie bij elkaar brengen, zijn er drie mogelijk combinaties. We zien de andere groep als Hoog in warmte maar Laag in competentie (HL) of juist andersom, Laag in warmte maar Hoog in competentie (LH). Of we stereotyperen de anderen als LL: Laag in zowel warmte als competentie.

En de indeling van HH, hoe zit het daarmee? Simpel gezegd bewaren we die kwalificatie voor Onszelf, voor de Wij. Wij (elke Wij) zien onszelf als warm (ons goed gezind – duh) en competent, prima in staat om onze doelen te behalen. Effectief en efficiënt. Aan anderen ontbreekt altijd wel een element, zit altijd wel een draadje los.

Samen levert dit dan de volgende matrix op, die ons toont hoe we andere groepen zien en behandelen:

Bovenstaand overzicht is gebaseerd op Fiske’s onderzoek onder een Amerikaanse doelgroep, over hun stereotypen een jaar of twintig geleden. Waarschijnlijk zou een onderzoek in Nederland toen niet heel veel andere beelden opleveren hebben opgeleverd.

Het vak boven rechts is voor HH, voor de Wij en nauwe bondgenoten. Gevoelens over deze groep zijn trots (als wij het zelf zijn, of iemand van ons) en bewondering (als het een succesvolle groep is waarmee we ons identificeren).

Hoog-Laag

De groepen die we HL achten staan linksboven. Jegens deze groepen voelen we een beschermende neerbuigendheid. Het zijn zielige mensen die we aandoenlijk vinden, omdat ze wel lief zijn maar niet capabel. We voelen tegenover hen vooral medelijden. Denk daarbij aan ouderen, aan mensen met een beperking. Maar ook aan traditionele huisvrouwen: natuurlijk heel lief – wie is er warmer dan la mama? – maar ook weinig competent buiten het eigen huishouden, daar kun je ze maar beter geen verantwoordelijkheid geven (ongetwijfeld zal dit stereotype de laatste decennia iets van zijn scherpte hebben verloren).

Nog een groep die in HL hoort: mensen die tot een taalkundige minderheid behoren, die in hun dialect of accent afwijken van de standaardtaal. Wanneer iemand in Nederland duidelijk uit de ‘provincie’ komt vinden de Randstadters – maar ook de mensen uit andere provincies zo iemand meteen aardig, maar ook wat onnozel. Dit vooroordeel is ook al heel oud en treedt overal op waar er een centrum en een periferie is. Frappant voorbeeld: in de invloedssfeer van de Russische taal werden ‘dialecten’ als Oekraïens en Wit-Russisch aanvankelijk als boerentalen gezien. Toen ze voor het eerst in toneelstukken werden gebruikt, dienden alleen ze voor het portretteren van komische rollen.

Net zo oud, waarschijnlijk, is het HL-etiket dat slavenhouders op hun bezit plakten. Het idee dat slaven misschien wel nuttig zijn, maar dat ze te dom zijn om voor zichzelf te zorgen, is van oudsher een argument geweest waarmee slavenhouders hun uitbuiting rechtvaardigden. Dat gebeurde met Afrikaanse slaven op het Westelijk halfrond, maar ook al duizenden jaren eerder in het Romeinse rijk of in China. Uniek is wellicht hoe zwarte nazaten in Amerika dit stereotype geërfd hebben en er nog steeds meer worden geconfronteerd.(En volgens critici van Zwarte Piet is het de reden waarom Piet in Nederland een racistisch stereotype is – een lieve, maar domme clown die een witte baas nodig heeft om wat leuks voor kinderen te kunnen doen.) Een ander voorbeeld van dit stereotype: de knuffelallochtoon.

Laag-Hoog

Spiegelbeeld van HL is vak LH: mensen die weliswaar competent zijn maar ons niet goed gezind – en daarom des te gevaarlijker. Jegens deze groepen voelen we jaloezie en ressentiment.

Het is logisch dat we in deze cel de tegenpolen van traditionele huisvrouwen vinden, de zogenaamde carrièrevrouwen. Deze categorie wordt wel competent geacht, maar niet warm. Ze worden nadrukkelijk als concurrenten en tegenstrevers gezien – door de mannen omdat ze met hen om banen wedijveren en door traditionele vrouwen omdat ze een tegengesteld vrouwbeeld propageren.

Dat het stereotype van de capabele, maar kille carrièrevrouw springlevend is toont het lot van Sigrid Kaag. Iedereen vindt haar competent en is ervan overtuigd dat ze in haar nieuwe functie in Gaza goed werk zal leveren, maar haar imago als professionele, ietwat bekakte diplomaat stond een blijvend succes als politica in de weg. In haar kwalificatie als ‘heks’ komt de essentie van het stereotype overduidelijk naar voren: wie is er kouder en competenter dan een heks?

In het geval-Kaag zien we ook de overlapping met een andere groep: die van de elite. Vanuit het volk bezien (die mysterieuze entiteit die we tot een Wij bestemmen) is de elite een groep die laag scoort in warmte (ze kijken op ons neer, ze willen ons onderdrukken of misschien zelfs vervangen) en hoog in competentie (ze smeden slimme complotten, ze houden iedereen voor de gek, ze profiteren van het volk). Populisme is de politieke tactiek die op dit stereotype is gebaseerd.

Tenslotte: over de hele wereld en sinds vele eeuwen zijn economische ’tussenpersonen’ getypeerd als LH. We hebben het dan over handelaars, winkeliers, kredietverstrekkers en mensen die geld lenen. De onmisbare personen die tussen producent en consument bemiddelen en hun geld verdienen met iets dat anderen vaak moeilijk te zien en te begrijpen vinden – vandaar de oude beschuldiging van uitbuiting en profiteren jegens alle groepen die zich hiermee bezig hielden. Armeniërs in het Ottomaanse rijk, Indiërs in Oost-Afrika en de Cariben, Libanezen in West-Afrika, Chinezen in Zuidoost-Azië en Joden in Europa. Antisemitisme is slechts één vorm van dit vooroordeel, en niet het oudste.

Laag-Laag

In de meest ongunstige categorie, tenslotte, vallen arme mensen – vooral daklozen en verslaafden. Zij worden gezien als laag in warmte (ze doen niks voor ons, het zijn louter profiteurs) en laag in competentie (ze kunnen niet eens voor zichzelf zorgen). Mensen in dit vak vervullen ons met verachting, misschien zelfs walging, alsof het ongedierte betreft.

Mensen in deze categorie plaatsen is een gevaarlijke stap. Doorgaans is het beste waarop LL-ers kunnen hopen dat we ze negeren en verwaarlozen – wat al erg genoeg is. Heel gemakkelijk, zo leert de geschiedenis, doen maatschappijen actieve pogingen de LL-populatie actief buiten de samenleving te duwen – desnoods door ze te vermoorden.

Genocide plegen we op groepen die we eerst in LL hebben gezet, bijvoorbeeld door ze stelselmatig met ongedierte te vereenzelvigen. In Hitler-Duitsland werden Joden stelselmatig als ratten afgebeeld. In Rwanda betitelde de Hutu-propaganda de Tutsi’s consequent als kakkerlakken. Overal waar grote groepen mensen worden vermoord legitimeren de daders dit met dezelfde begrippen van schadelijkheid en vooral met metaforen van ziekte: de LL-ers zijn bacillen of verspreiden ze.

Als ik mag eindigen met de actualiteit: het is veelzeggend dat in het Nederlandse verkiezingsdebat migranten veelal in de LL-categorie werden geplaatst: ze komen hier alleen om te profiteren en we hebben niks aan hun aanwezigheid. Ze keren zich van de Nederlandse samenleving af en komen hier alleen maar wat halen, niets brengen. (De categorie van HL-immigranten zoals Oekraïense vluchtelingen werd daarentegen nauwelijks genoemd en ook niet de hooggeschoolde kenniswerkers van LH.)

Ook onheilspellend: de retoriek in de Israëlische samenleving over de Palestijnen. Hamas-strijders zijn ‘ratten’ die uit tunnels komen, Palestijnen ‘kinderen van Amalek’. Ter verduidelijking, Amalekieten waren een volk dat in het Oude Testament als vijand van Israel wordt gekenschetst. Koning Saul krijgt van God de opdracht dit hele volk uit te roeien:

Ga nu heen, versla Amalek, slaat al wat hij bezit met de ban en spaar hem niet. Dood man en vrouw, kind en zuigeling, rund en schaap, kameel en ezel. (I Samuel 15:3)

Leden van het Israëlische kabinet hebben Palestijnen ‘menselijke beesten’ en ‘kinderen van de duisternis’ genoemd. En zoals ik al eerder beschreef: binnen het Israëlische leger bestaat een hardnekkig vooroordeel dat Palestijnen smerig zijn, niet gewild om zichzelf schoon te houden. Dat dit iets te maken heeft met de manier waarop 2,5 miljoen Gazanen zich in overvolle steden – feitelijk ghetto’s – in leven moeten houden wordt er nooit bij gezegd.

Dat binnen Israel ideeën leven om alle Gazanen over de grens te duwen of ze van de aarde te bombarderen, is in dit geval niet verwonderlijk. Zo ga je met LL-ers om, zeker als ze zich tegen je verweren.

Een laatste voorbeeld (en waarschuwing). Na de verkiezingszege van de PVV stonden kranten als NRC en Volkskrant vol van verontruste reacties van niet-PVV stemmers – waarin de aanhangers van Wilders nadrukkelijk in het LL_vak werden geplaatst. Twee illustraties: een column van Sander Schilderpenninck in de Volkskrant kenschetste Wilders-kiezers als aso’s gedreven door verveling, onbenul en rancune: ‘kanslozen die de kansarmen geen kans willen geven’. En nog ‘sprekender’ was een NRC-cartoon van Fokke en Sukke:

Zie hoe Wilders’ ‘echte Nederlander’ hier wordt afgebeeld: als een dikke, gehandicapte persoon in een (ongetwijfeld gesubsidieerde) scootmobiel en als een dikke, slecht geklede alcoholist. Beide ongeschoren (dus vies) en dom (in hun politieke ideeën). Meer LL kan haast niet.

Dat schiet niet op.