444. De moraal van de inktvis

Posted on 9 nov 2023 in Blog, Featured

444. De moraal van de inktvis

Twee jaar geleden was de Zuid-Koreaanse serie Squid Game een grote hit op streamingdienst Netflix. Netflix is nooit scheutig met echte kijkcijfers, maar het bedrijf liet weten dat in die herfst Squid Game de best bekeken show ooit op Netflix was, bovenaan de ranglijst in 94 landen. In de eerste vier weken na het uitkomen werd de serie in 142 miljoen huishoudens bekeken, in totaal gedurende 1.65 miljard uur.

Squid Game gaat over een geheime wedstrijd tussen 456 armlastige spelers om de prijs van 45,6 miljard won, de Zuid-Koreaanse munt-eenheid (in 2021 ongeveer gelijk aan 33 miljoen euro). De deelnemers spelen zes varianten van Koreaanse kinderspelletjes – verliezers vallen af, wat betekent dat ze vermoord worden. Uiteindelijk blijft één speler over, die alles wint.

Squid Game werd een cultureel fenomeen over de hele wereld. Mensen droegen SG-kostuums tijdens Halloween, speelden SG-computer- en bordspelen, winkelden in SG-pop up stores en kochten SG-poppen. Op internet circuleerden binnen de kortste keren miljoen filmpjes die aan Squid Game refereerden.

Het succes van de serie noopte natuurlijk tot een vervolg, dat volgend jaar zal uitkomen, en een spin off: een reality show in de geest van Expeditie Robinson. (Weer kan slechts één deelnemer de prijzenpot opstrijken maar de afvallers worden deze keer niet geëxecuteerd, ze moeten alleen het spel verlaten.)

Moraal

In de zevende van negen afleveringen van Squid Game arriveren VIPs, toeschouwers die voor veel geld om de uitkomst van elke ronde en het totale spel wedden. Hun aanwezigheid maakt duidelijk dat het spel voor alles een kijksport is waarbij de stress en de dood van arme mensen dient als vermaak voor miljardairs. Squid Game grijpt zo terug op de aloude gladiatorengevechten van de Romeinen, die traditie van eeuwen voor en na Christus waarbij van Londen tot Athene criminelen en oorlogsgevangenen om hun leven vochten – en om de gunst van het publiek. Dit element geeft Squid Game een element van maatschappijkritiek, waarbij het gevecht om bestaanszekerheid en de groeiende economische ongelijkheid aan de orde worden gesteld. (De spin off, waarbij wij allen, arm en rijk, geacht worden ons te verkneukelen om de ellende van 456 deelnemers, ondergraaft die pretentie dan wel weer.)

Ik denk echter niet dat dit element, de aanklacht van ons huidige überkapitalisme, de belangrijkste boodschap van Squid Game vormt, en dat de moraal luidt: rijke mensen deugen niet.

De ‘moraal’, om het zo te zeggen, van Squid Game schuilt hem eerder in de schepping van een volstrekt dystopische omgeving waarin mensen worden beproefd op hun morele kwaliteiten. En waar de meesten zakken voor die test – ze doen alles om te winnen en te overleven – zijn er ook deelnemers die tot het laatst blijven samenwerken, en die zich zelfs opofferen voor een ander.

Een paar weken geleden omschreef ik in een artikel hoe het Kwaad (kwaad) de voorwaarden voor maximale slechtheid zou kunnen scheppen, hoe elk greintje van goedheid zou kunnen worden afgestraft en voorkomen.

Een vooruitziende kwaadaardige spelleider – we kunnen aan hem denken als een soort duivel – zal de voorwaarden van samenwerking tussen spelers en voor altruïsme proberen te ondergraven. Wat zijn die voorwaarden? Om sociaal-morele gevoelens mogelijk te maken, moeten interacties van mensen onthouden worden (voldoende geheugencapaciteit, betrouwbare archieven); plaatsvinden tussen herkenbare individuen (als ik niet weet dat jij me hebt bedrogen trap ik er de volgende keer wéér in); voldoende vaak plaats vinden (spelers moeten in elkaar nabijheid zijn); zich vaker dan één keer voordoen (anders kunnen we niets opbouwen); voor onbepaalde tijd voortduren (zonder toekomstige uitwisseling is er geen geloofwaardige afschrikking of vooruitzicht van betrouwbaarheid). Al die voorwaarden kunnen worden aangetast, en dat gebeurt ook in Squid Game.

Allen tegen allen

Allereerst worden alle 456 spelers ergens van de straat geplukt, zodat ze elkaar niet kennen en geen bestaande vriendschappen de strijd van allen tegen allen ondermijnen (het is veelzeggend dat de twee latere finalisten, Sang-woo en Gi-hun, elkaar toevallig wel als kind hebben gekend). Bovendien worden ze allemaal in identieke groene trainingspakken gestoken, zodat het aanvankelijk moeilijk is om tussen de andere spelers onderscheid te maken. Wel hebben ze allemaal een nummer waarmee ze elkaar aanduiden, maar dat maakt het niet méér persoonlijk.

Verder wordt duidelijk gemaakt dat het totaal aantal spelrondes zes is, dus dat je elkaar uiterlijk in ronde zes een mes in de rug moet steken. Wat eigenlijk betekent dat je elkaar al in ronde vijf niet meer kunt vertrouwen, en dus elkaar beter ook in ronde vier kunt belazeren, enzovoort. Bovendien is vanaf ronde 1 duidelijk dat iedereen op elk moment kan sterven, dus samenwerking wordt steeds in de knop gebroken – het heeft weinig zin om op iemand te bouwen die een paar tellen later het loodje kan leggen.

In de eerste twee rondes spelen de deelnemers niet tegen elkaar, maar tegen ‘het huis’, zou je kunnen zeggen, net zoals bij roulette of black jack. Ze proberen naar de overkant van een bewaakt plein te komen zonder ‘af’ te raken en binnen een bepaalde tijd een figuur uit een honingkoekje te stansen. Wanneer er bij deze spelrondes aarzelend bondgenootschappen worden gesloten en mensen elkaar helpen om de finish te halen, gaat de spelleiding er na ronde 2 toe over om de resterende spelers tegen elkaar op te zetten. Ze geven iedereen te weinig eten en doen niets om de resulterende onrust te stoppen – zelfs niet als er een dode valt. De prijzenpot wordt na deze moord alleen maar groter, wat de criminelen onder de deelnemers toont dat ze hun winstkans op een simpele manier kunnen vergroten door aan het moorden te slaan. ’s Nachts worden vervolgens 27 mensen afgeslacht zonder dat bewakers ingrijpen.

Om de samenwerking verder te ondergraven wordt ronde 3 een spel van teams tegen elkaar: ploegen van tien deelnemers houden boven een afgrond een touwtrek-wedstrijd waarbij ze elkaar de dood in sleuren. En voor wie dacht dat de volgende twee rondes in teams zouden worden uitgevochten, en dat je tenminste éven zou kunnen samenwerken: in ronde 4 worden mogen de deelnemers zichzelf in tweetallen indelen, die vervolgens tegen elkaar moeten gaan knikkeren. De ene vriend wordt zo genoodzaakt de andere te elimineren – zelfs een samenwerkend echtpaar wordt veroordeeld één van hen op te offeren (de echtgenoot wint het knikkerspel; na de executie van zijn vrouw pleegt hij in de daaropvolgende nacht zelfmoord).

Altruïsme

Al deze spelregels en manipulaties zorgen ervoor dat samenwerking en altruïsme het moeilijk krijgen, maar toch niet helemaal verdwijnen. Want, zo stelt Squid Game, de behoefte aan ‘win-win’ zit heel diep in ons – zelfs in de meest extreme situatie, waar het om een naakte strijd om het bestaan gaat, steekt die nog de kop op. In de vierde ronde, waarin je dus je teamgenoot moet uitschakelen, offeren meerdere spelers zich voor een ander op, door geen serieuze winstpoging te doen of door net te doen alsof ze andermans bedrog niet doorhebben.

En nog iets wat tijdens Squid Game ontmoedigd wordt, maar wat uiteindelijk wel overeind blijft: de behoefte van mensen om verraad te bestraffen, ook als dat ten koste van jezelf gaat.

Zo neemt Mi-nyeo in ronde 5 wraak op haar minnaar, de gangster Deok-su. In ronde 2 heeft ze hem geholpen met het koekjes-spel (waarna ze sex hebben gehad op het toilet). Vervolgens heeft hij haar in ronde 3 en 4 in de steek gelaten. Bij het voorlaatste spel stort Mi-nyeo zich met Deok-su in de diepte wanneer hij weer de regels breekt en anderen voor zich laat sterven – liever gaat ze zelf dood dan hem nog eens met verraad te laten wegkomen. Dit is geheel tegen de geest van Squid Game: ze heeft nu immers zelf ook geen kans meer op de hoofdprijs. Maar het is helemaal volgens de menselijke aard, die samenwerking waardeert en beloont, verraad verafschuwt en bestraft. Mi-nyeo handelt als iemand die, ten bate van het grotere geheel, het individuele kwaad wil afschrikken, ook als ze daar zelf niet meer van kan profiteren. Tegen Deok-su’s overtuiging dat er geen regels zijn en dat het alleen om winnen gaat, handhaaft zij het principe dat overschrijdingen moeten worden bestraft. (Een VIP becommentarieert haar offer met de beroemde zin van William Congreve: Hell has no fury like a woman scorned – maar Mi-nyeo zorgt er met haar wraak, die tegelijkertijd een straf is, voor dat Squid Game een beetje minder op de hel en een beetje meer op de menselijke samenleving lijkt.)

Rechtvaardiging

In de laatste aflevering wordt de moraal van Squid Game dubbel onderstreept. Eerst wordt Gi-hun eindwinnaar, nadat hij nog een poging heeft gedaan zijn tegenstander in de finale, Sang-woo, te redden. En tenslotte wordt Gi-hun herenigd met Il-nam, de teamgenoot die zich in het knikkerspel gewillig door hem liet bedonderen. Il-nam blijkt niet alleen nog te leven, hij verklaart de schepper van Squid Game te zijn. Als rijke VIP bedacht hij het spel dertig jaar eerder en toen hij een dodelijke ziekte kreeg wilde hij één keertje zelf meedoen. Tijdens zijn laatste uur zit Gi-hun aan zijn ziekbed en op Il-nams initiatief sluiten ze een weddenschap over een zwerver die ze buiten op straat zien liggen. Il-nam wedt dat niemand de man zal redden vóór middernacht, Gi-hun wedt van wel. Een voorbijganger haalt hulp – de zwerver overleeft en Il-nam sterft. De moraal van de inktvis is definitief weerlegd. Of is dat te simpel?

Er zijn een paar argumenten die de schurken van Squid Game gebruiken om zichzelf te rechtvaardigen. De organisatoren benadrukken dat ze niemand hebben gedwongen om mee te doen en dat de deelnemers, door een meerderheidsbesluit, op elk moment het spel kunnen stoppen (in aflevering 1 doen ze dat inderdaad, maar economische problemen brengen in aflevering 2 iedereen weer terug). En de grootste nihilist en regelbreker, Deok-su, verklaart na zijn zoveelste ‘verraad’: “Dit is de hel. Er zijn geen regels in de hel.”

Argument 1 is correct, maar wel wat te gemakkelijk – want te abstract. De 456 deelnemers leven allemaal in dergelijk zware omstandigheden dat dit spel op leven-en-dood voor hen een betere kans biedt op een goede toekomst dan hun leven buiten het spel: 1 : 456 tegenover nul komma nul. (Zoals Afrikaanse immigranten de bijna uitzichtsloze reis naar Europa of de VS ondernemen, omdat hun actuele leven helemaal geen perspectief biedt.) Dat je mensen vanaf hun inschrijving maar alles mag aandoen, alsof ze je slaven zijn, lijkt mij niet houdbaar.

En hoewel er afschuwelijke dingen gebeuren in Squid Game: de hel is het niet. Ten eerste zijn er, ondanks alle willekeur, expliciete regels, al zijn het er maar twee (de meerderheid bepaalt of er gespeeld wordt; als er gespeeld wordt, betekent weigering executie). De spelleiders streven zelfs naar een soort van eerlijkheid, met voor elke deelnemers een even grote winstkans. En ten tweede treden er onherroepelijk allerlei impliciete regels in werking tijdens het spel. Mensen trachten elkaar als individu te zien, niet alleen als tegenstander. Ze proberen samen te werken en elkaar te helpen – eerst als dat niet ten koste gaat van zichzelf, maar later zelfs als het hun eigen eliminatie betekent. Ze kijken verder dan ronde 6, ook al weten ze dat zij zelf die ronde niet zullen halen. Ze overstijgen hun eigenbelang, dat van hun partners, dat van de hele groep.

Mensen doen bewonderenswaardige dingen – in een omgeving waarin andere mensen hen verschrikkelijke dingen aandoen. Wij als kijkers gaan de serie in alsof het een spannend melodrama is. De held moet het winnen – en de held wint het ook. Maar de held is net zozeer goed als slecht, en zijn overwinning net zo goed een nederlaag. Squid Game begint niet met ronde 1 en eindigt niet na het zesde spel. En dus blijkt de serie helemaal geen melodrama te zijn, maar een tragedie, in de traditie van Aischylos en Sofokles.

In die tragedie zien we wat de oude Atheners ook al zagen: dat het leven een spel is waarbij de kaarten al vroeg zijn geschud en onze winstkans te verwaarlozen is. Maar ook dat het er niet zozeer om gaat of we het beperkte spel van de inktvis – tijdelijk – als winnaars afsluiten.

Het gaat erom of we het grotere spel van het leven als inktvis spelen, of als mens.