443. Dagverlichting: grot

Posted on 31 okt 2023 in Blog, Dagverlichting, Featured

443. Dagverlichting: grot

Ga rustig zitten. Kijk eens om je heen. Hoe is het licht? Vertellen je zintuigen je hoe laat het is, welke tijd van het jaar? Wat hoor je? verkeer of vogels? Is het lekker warm, of zit je een beetje te kleumen? Of is het eigenlijk te warm, of te vochtig?
Hoe voel je jezelf? Fit, of een beetje under the weather? Ben je relaxt, of voel je jezelf een beetje opgejaagd?

Hier is een moment voor jezelf.

Lees allereerst het volgende verhaal:

De Grot – Plato

Er was eens een lange, diepe grot. Onderin de grot zaten mensen, en die zaten daar vanaf hun jeugd vastgebonden aan hun benen en hun hals, zodat ze niet om zich heen konden kijken, maar alleen naar de achterwand van de grot. Achter hen brandde een vuur, dat hun schaduwen op de muur wierp en onzichtbaar voor hen liepen andere mensen achter hen langs een muurtje en hielden voorwerpen omhoog die ook een schaduw op de muur wierpen, afbeeldingen van mensen en andere levende wezens, terwijl ze spraken en geluiden maakten die terugkaatsten naar de gevangenen.

Voor de gevangenen waren de schaduwen en echo’s hun hele wereld.

Op een dag kwamen er anderen die begonnen de gevangenen los te maken. De eerste gevangene stond met pijnlijke gewrichten op, draaide kreunend zijn hoofd naar boven en werd onmiddellijk verblind door het vuur. Hij wendde vol schrik zijn hoofd af en trachtte weer te gaan zitten, maar werd door zijn bevrijders spartelend, jammerend en protesterend naar boven getrokken, tot hij uit de grot kwam, in het zonlicht.

In het eerste moment sloot de gevangene zijn ogen. Hij wachtte tot het donker was, toen deed hij ze open en keek hij naar schaduwen, en naar spiegelbeelden van de maan en de sterren in het water. Aan het eind van de nacht was hij zo ver gewend dat hij de sterren rechtsreeks kon bekijken.

Het werd licht. De gevangene wendde zijn blik af van de zon en keer naar schaduwen, en naar het spiegelbeeld van de zon in het water. Pas toen durfde hij in de richting van de zon te kijken. Het was het mooiste wat hij ooit gezien had.

De gevangene draaide zich om en liep terug naar de grot. Hij daalde op de tast de gang af naar beneden, omdat hij in de schemering bijna niets zag. Toen hij bij zijn oude kameraden was gekomen probeerde hij hen uit te leggen wat hij gezien had en hoe de buitenwereld verschilde van de omstandigheden in de grot. Buiten waren er echte paarden, zei hij, niet alleen schaduwen zoals op de muur. De anderen begonnen te lachen: dat waren toch helemaal geen paarden, dat waren toch duidelijk runderen – de pionier was nog niet gewend aan het duister en zag de schaduwen maar onscherp. Je bent met slechte ogen van je tocht teruggekomen, zei zijn oude buurman, kennelijk was het niet de moeite om naar boven te gaan.

De bevrijde gevangene probeerde zijn buurman los te maken en overeind te helpen, maar die begon te worstelen. Help, riep hij naar de medegevangenen, ik wordt ontvoerd! De anderen reikten naar de bevrijder en probeerden hem te hinderen. Eentje slaagde erin hem bij zijn voet te pakken en naar zich toe te trekken, waardoor hij ook binnen bereik kwam van een paar anderen. Samen beroofden ze hem van het leven.

En lees dan het volgende gedicht:

Allegorie van de grot – Stephen Dunn

Hij klom naar het verblindende licht
en toen zijn ogen zich aanpasten
keek hij naar beneden en zag

zijn medegevangenen betoverd
door schaduwen; alles wat hij geloofd had
was vals.
En hij was plotseling

in de 20e eeuw, in het zonlicht
en geweld van de geschiedenis, gehinderd
door kennis.
Alleen een held

zou durven terugkeren met de waarheid.

En van de bovenste uithoeken van de grot,
ver van kwaad, riep hij

het verontrustende nieuws.

Wat voor aangename echo’s, zeiden de gevangenen,
wat een fijne muzikale plek om te leven.

Daarop spelde hij het uit in helder prosa
op stukjes papier, die hij naar beneden liet dwarrelen.

Maar in de schemering lazen ze zijn woorden

met de toegeeflijkheid van hen die zelden lezen:
Het gaat over mijn vaders dood, zei de een.

Nee, zeiden de anderen, het is een grap.

Tegen die tijd was hij niet langer zeker
wat hij gezien had.
Was zonlicht misschien ook een schaduw?
Was er niet altijd een bron

achter een bron? Hij stond daar,
verward, een man die was gekomen
tot grotere dwalingen, zonder een gebed.

En luister tenslotte naar de volgende muziek: