De laatste weken schreef ik op deze plek over het begrip strategie en behandelde daarbij wat lessen die we de afgelopen veertig jaar hebben geleerd uit de speltheorie. Die lessen tonen ons hoe we zelf het meeste uit onze ontmoetingen met andere mensen kunnen halen, maar ook hoe we een omgeving kunnen scheppen waarin de opbrengst voor zoveel mogelijk partijen zo hoog mogelijk is.
Uitgangspunt van de speltheoretische analyse is de situatie van het Iterated Prisoner’s Dilemma (Herhaalde Gevangenen Dilemma), waarbij partijen elkaar vaker ontmoeten (misschien wel een onbepaald aantal keren). Steeds staan ze daarbij voor de keus: samenwerken of niet?
Een Gevangenendilemma heeft dezelfde structuur als een ruilhandel:
Als ik jou op je rug krab en jij mij, winnen we allebei. We hebben dan allebei iets wat we zonder de ander niet konden krijgen. Als ik jou krab maar jij betaalt mijn gunst niet terug, is de maximale winst voor jou en het maximale verlies voor mij. Of andersom, als jij mij krabt maar ik jou laat stikken. Als we allebei van samenwerking afzien hoeven we niets te investeren, maar wordt onze eigen jeuk ook niet verholpen: lose-lose.
De essentie van een Gevangenendilemma is dat de voorkeuren van elke speler als volgt zijn:
win-lose (5-0) is het beste resultaat, gevolgd door win-win (3-3), dan lose-lose (1-1) en tenslotte lose-win (0-5).
Het zal duidelijk zijn dat het veel uitmaakt of dergelijke ontmoetingen eenmalig zijn of niet. Als ik jou maar één keer ontmoet is de verleiding groot om te kijken of ik een win-lose situatie kan scheppen.
Heel anders is het echter als ik weet dat we elkaar morgen weer tegenkomen: want dan zou het kunnen dat jij (na de uitwisseling van vandaag, die voor jou immers in lose-win eindigde) afziet van samenwerking, zodat het geheel in lose-lose eindigt. Mijn pay off na twee rondes zou dan 5+1=6 zijn, net zoveel als bij twee keer samenwerken (3+3=6).
En al bij een derde ronde zou samenwerking te verkiezen zijn boven ‘verraad’ en gestaakte samenwerking. Stel namelijk dat de ander ook in ronde drie afziet van coöperatie, omdat hij mijn verraad van de eerste ontmoeting niet is vergeten: mijn score na drie ontmoetingen is dan 5+1+1=7, terwijl herhaalde samenwerking 3+3+3=9 zou hebben opgeleverd. Zeker, ik heb dan de andere partij, wiens score 0+1+1=2 is, ‘verslagen’. Maar het is een Pyrrhus-overwinning, omdat die overwinning ten koste is gegaan van mijzelf.
Speltheoretici hebben de laatste decennia bestudeerd hoe dergelijke series van ontmoetingen verlopen als spelers verschillende strategieën tegenover elkaar plaatsen – van ALTIJDSAMENWERKEN tot ALTIJDVERRADEN en allerlei varianten daar tussenin. En ze hebben ontdekt dat de doorgaans succesvolste strategie LIK-OP-STUK (in het Engels TIT-FOR-TAT) is: beginnen met samenwerken en daarna herhalen wat de ander bij de vorige ontmoeting deed.
LIKOPSTUK en andere hoogscorende strategie-varianten hebben, zo vertelde ik eerder, de volgende karakteristieken:
1. Ze zijn niet jaloers, dat wil zeggen ze proberen in een afzonderlijke ontmoeting niet de ander te ‘verslaan’.
2. Ze blazen nooit als eerste de samenwerking op.
3. Ze handelen wederkerig en beantwoorden samenwerking met samenwerking, verraad met verraad. Maar ze zijn niet wraakzuchtig: als een verrader de samenwerking weer hervat, beloont LOS dit met hernieuwde coöperatie.
4. Ze zijn transparant, zodat de ander vertrouwen kan hebben in de wederkerigheid van de ontmoetingen.
Poetin vs het Westen
Deze week schreef Max Pam in de Volkskrant een column over de omgang van het Westen met Vladimir Poetin en hij beval de strategie LIKOPSTUK aan:
Als het Westen Poetin werkelijk aan de onderhandelingstafel wil krijgen, moet je hem direct lik op stuk geven, anders heeft het geen zin. Volgens Bessel Kok, de voormalige topman van Swift, heb je niets aan een halve boycot van de Russische banken. Je moet ze allemaal afsluiten. Verder bij elke stad die de Russen in puin gooien, de militaire inspanningen drastisch verhogen en niet alleen dreigen met een no-flyzone. Ook belangrijk: zolang de Russen niet aan de onderhandelingstafel willen er ook niet om vragen. Het initiatief van de Oostenrijkse kanselier om naar Moskou te gaan was helemaal verkeerd. Daarentegen was de opmerking van president Biden om Poetin een oorlogsmisdadiger te noemen juist heel goed, niet alleen omdat het zo is, maar ook om duidelijk te maken dat de harde morele kaart van The Evil Empire – het misdadige Rijk – wordt uitgespeeld. Die moet op termijn ook gaan werken bij het Russische leger.
Een element dat Pam niet benoemde in zijn column is het punt dat ik vorige week besprak: dat het er niet alleen om gaat een enkele tegenstander te verleiden tot samenwerking (door hem open, wederkerig en transparant tegemoet te treden), maar ook om het scheppen van een omgeving waarin samenwerking structureel beloond wordt en verraad bestraft.
Vorige keer zagen we al dat daar vijf zaken voor nodig zijn:
1. Maak de toekomst belangrijk.
2. Zorg voor pay offs die samenwerking belonen en verraad bestraffen.
3. Zorg dat mensen zich om elkaar bekommeren.
4. Leer wederkerigheid.
5. Vergroot herkenbaarheid.
Wanneer we deze punten langs lopen kunnen we zien dat ‘wij’ (‘het Westen’) deze aanbevelingen niet steeds hebben opgevolgd.
1. Waar sancties een gepaste wederkerige actie kunnen zijn, kunnen ze ook het signaal afgeven dat er helemaal geen gedeelde toekomst zal zijn waarin samenwerking mogelijk – en profijtelijk – is. Wanneer wij een wereldorde scheppen waarin het Westen zich geheel onafhankelijk maakt van Russisch gas, zeggen we ook tegen Poetin: je hoeft met de toekomst geen rekening te houden, want in onze toekomst kom jij niet meer voor. Dat bestraft weliswaar verraad, maar ontmoedigt tegelijk samenwerking.
De toekomst maken we belangrijk door toekomstige samenwerking in het vooruitzicht te stellen. En door, op terreinen, zelfs nu al samen te werken – bijvoorbeeld in uitwisseling van informatie over NAVO-troepenbewegingen aan de Russische grens. Aangezien die manoeuvres ter afschrikking dienen, kun je net zo goed Russische observators uitnodigen en het defensieve karakter van deze voorbereidingen benadrukken.
2. In de rekensom van ons PD-voorbeeld hierboven levert wederzijdse samenwerking 3 punten op, wederzijds verraad 1 punt. Pleeg je verraad jegens een sukkel win je 5 punten, ben je zelf een sukkel die verraden wordt, krijg je er 0.
Maar wat als deze pay offs, uitbetalingen, zouden veranderen? Als verraad minder zou opleveren en samenwerken meer? Als de verdeling niet 5-3-1-0 was maar 10-9-2-1? SS (Sam-sam) zou dan bijna net zoveel opleveren als een geslaagde uitbuiting en aan wederzijds verraad zou je nauwelijks meer verdienen dan aan bedrogen worden. Het is duidelijk dat in deze berekening samenwerking veel aanlokkelijker is en verraad veel onaantrekkelijker.
Toegepast op het huidige conflict zouden we agressie veel zwaarder kunnen bestraffen (ook als ons dat pijn doet: dat vergroot de afschrikking nog). Dus minder gas afnemen voor elke dag dat de oorlog duurt, of een no fly-zone afdwingen wanneer er oorlogsmisdaden worden gepleegd. Maar ook: een erkenning van Oekraïense zelfstandigheid (door de Russen) en acceptatie van EU-lidmaatschap belonen met economische samenwerking. (Ja, zelfs met het Poetin-regime.) Stok én wortel.
3. Mij lijkt een deel van de sancties te ongericht en averechts te werken, een schot hagel in plaats van een nauwkeurige kogel. Wat is het nut van een culturele of sportieve boycot? Doel van die contacten is dat mensen zich om elkaar bekommeren, Russen zich om ons en wij onszelf om Russen. Wat is het gevolg van het doorsnijden van die contacten? Het leidt zeker niet tot meer (toekomstige) samenwerking.
Zeker, Poetin nog een EK-voetbal gunnen: dat lijkt me wat veel van het goede. Maar wat is er tegen om individuele Russische sporters mee te laten doen aan internationale evenementen, of Russische muziek te spelen in onze concertzalen? Dat ondersteunt niet Poetins oorlogsmachine maar laat zien dat Rusland meer is dan dit bewind met deze politiek.
We moeten op het niveau van gemeenschappen de contacten eerder versterken dan afbreken.
4. Leer wederkerigheid. Het is intussen duidelijk dat deze oorlog voor een groot deel gebaseerd is op onze onwil consequent wederkerig te handelen. Gebruik geen gifgas, zeiden we tegen Bashar al-Assad. Maar toen hij het toch deed verzuimden we hem te bestraffen. Val de Krim niet binnen, zeiden we tegen Poetin – maar toen dat toch gebeurde bleven we olie en gas afnemen. Wat voor boodschap gaven we Poetin zo mee? Val Oekraïne niet binnen, want anders…
Anders niks.
5. Zorg voor herkenbaarheid. Om een ‘verrader’ te kunnen bestraffen moeten we die herkennen, het verraad moet niet in het geheim of anoniem kunnen gebeuren. Anders kun je jezelf de volgende keer weer laten beetnemen.
In de oorlog is het daarom heel erg belangrijk dat Westerse inlichtingendiensten en journalisten een zo volledig mogelijk beeld proberen te krijgen van Russische oorlogshandelingen. We moeten ogen in het Oekraïense luchtruim hebben en oren aan de grond. Als er clusterbommen worden gebruikt, of chemische wapens, dan moeten we dat weten, en ook waar en door wie. En we kunnen daar geen Oekraïense bronnen voor gebruiken, dat zou Zelenski’s mensen een aanleiding geven de informatie te manipuleren en zo ons te ‘verraden’. We hebben eigen waarnemingen en analyses nodig.
Ik denk dat een Westerse politiek langs bovenstaande lijnen praktisch, haalbaar en juist is. Resultaat is natuurlijk niet gegarandeerd. Misschien draait Poetin door en lanceert hij nucleaire raketten. Maar een dergelijke uitkomst (of een andere variant van Derde Wereldoorlog) wordt door de strategische aanpak van LIK-OP-STUK zeker niet waarschijnlijker. LIK-OP-STUK is in alle omstandigheden de beste strategie.