245. Het woordenboek van geaccepteerde bullshit: loonkloof

Posted on 7 jun 2019 in Blog, Bullshit, Featured

245. Het woordenboek van geaccepteerde bullshit: loonkloof

De laatste weken en maanden was er veel aandacht voor (vermeende) beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen. Pensioenuitvoerder APG besloot de beloning voor mannen en vrouwen in de organisatie gelijk te trekken. De KNVB kondigde aan de beloning voor vrouwelijke internationals stapsgewijs te verhogen naar het mannelijke niveau. En er waren meer acties rondom het vrouwen-WK, dat door het NRC daarom zelfs het ‘WK van de gelijkheid’ werd gedoopt

Vaak wordt de discussie over gelijke beloning gekoppeld aan het begrip ‘loonkloof’.

Loonkloof is een verwarrend begrip, wat al blijkt uit de bijbehorende discussie of de kloof wel echt bestaat.

Mannen verdienen gemiddeld meer dan vrouwen, blijkt uit onderzoek. In Nederland volgens de laatste cijfers gemiddeld 15 procent meer per uur.
De campagne van OC&W, WOMEN Inc., vertaalt dit ook wel als ‘vrouwen werken 15 % van de tijd onbetaald’ of ‘een vrouw verdient over haar gehele loopbaan EUR 300.000 minder dan een man’.

“Waar is mijn 300.000?” schreeuwt de homepage van de campagne. Dat klinkt lekker actievoerderig, maar slaat welbeschouwd natuurlijk nergens op. Het is niet duidelijk waarom individuele vrouwen achtergesteld en benadeeld zouden worden omdat vrouwen als groep gemiddeld minder verdienen. Filosofen verdienen gemiddeld ook minder dan bankdirecteuren (en het verschil zal groter zijn dan 300.000 euro) maar ik kan daarom ook niet naar de ING of Rabobank stappen om achterstallig salaris op te eisen.

Er zijn allerlei redenen waarom vrouwen gemiddeld minder verdienen dan mannen. Sekse zou er daarvan eentje kunnen zijn, maar dat weten we pas als we voor andere factoren gecorrigeerd hebben.

Mannen werken namelijk vaker in hoogbetaalde sectoren van de economie (bijvoorbeeld techniek en financiën) dan vrouwen (bijvoorbeeld zorg en onderwijs). Mannen werken vaak meer uren in hogere functies en gemiddeld hebben ze (tot nu toe) een hogere opleiding en meer werkervaring.

Dat er een loonkloof bestaat tussen hoger en lager opgeleid, meer en minder werkend, is logisch. Om te zien of er een loonkloof tussen mannen en vrouwen bestaat, louter verklaarbaar uit sekseverschil, zou je mannen en vrouwen in precies dezelfde omstandigheden, met precies dezelfde baan en eigenschappen moeten vergelijken. Dat kan echter niet, zegt het CBS:

De optimale meting zou bestaan uit loonvergelijkingen tussen mannen en vrouwen met identieke banen binnen dezelfde organisaties en identieke relevante achtergrondkenmerken, zoals leeftijd, opleiding, ervaringsjaren en aantal jaren in de betreffende functie. Wegens datatekort was dit echter niet haalbaar.

Strikt genomen weten we dus niet of er een loonkloof in de zin van WOMEN Inc. bestaat. In elk geval wordt de kloof al een heel stuk kleiner als je rekening houdt met bovenstaande factoren, die losstaan van sekse. Volgens schattingen van gespecialiseerde economen blijft dan een verschil van 6% over. En ook daarvoor zijn gedeeltelijk weer non-discrimerende verklaringen: bijvoorbeeld dat vrouwen minder scherp onderhandelen over salaris; en dat eerdere lage inschalingen zich reproduceren, omdat bij het vaststellen van een nieuw salaris vaak van het oude wordt uitgegaan.

Hoeveel van de oorspronkelijke 15% ook overblijft, of het nu 6% is of nog minder, het zal duidelijk zijn dat er geen kloof gaapt tussen wat mannen en vrouwen verdienen. Waarschijnlijk blijft er wel een onreduceerbaar en en onverklaard verschil in gemiddelde beloning bestaan, maar dat is zo klein dat het woord loonkloof schromelijk overdreven is. Als ik 94% verdien van wat mijn partner inbrengt zeg ik ook niet dat er tussen ons een kloof gaapt – net zomin als dat iemand haar kostwinner zou noemen.

De meeste factoren die voor een gemiddeld salarisverschil zorgen, blijken samen te hangen met het krijgen van kinderen.
Jonge vrouwen verdienen namelijk meer dan jonge mannen – tot ze kinderen krijgen. Vanaf dat punt slaat het om en vanaf 32 jaar verdienen mannen gemiddeld meer.

Feitelijk is er dus geen loonkloof tussen mannen en vrouwen, maar tussen moeders en niet-moeders (kinderloze vrouwen en mannen).

En een ander belangrijk punt: de factoren die het salarisverschil (bijna geheel) verklaren zijn allemaal voorbeelden van persoonlijke keuzes. Vrouwen kiezen voor minder lucratieve loopbanen en werken ondanks hoge opleidingen vaak (tijdelijk) minder of in het geheel niet. Dat kost hen dan in de loop van hun leven inkomen, maar niemand dwingt hen tot die keuze. En ze krijgen er ook iets voor terug (anders zouden ze die keuze ook vast niet maken) – bijvoorbeeld meer tijd met hun kinderen, en een meer uitgebalanceerd leven, buiten de rat race.
(Feministen kunnen overigens van mening verschillen over de kwestie of vrouwen voor minder werken mogen kiezen.)

Bullshit
‘Loonkloof’ is dus propaganda en bullshit, een bewust vertekend en vertekenend begrip. Je kunt niet in een adem een verschil tot kloof bestempelen en dan meteen het grootste deel van de kloof wegredeneren – en dan toch nog over een kloof spreken. Wanneer je dat toch doet, doe je dat met een reden – om een politieke agenda aan de vrouw en man te brengen.
Je zegt dan eigenlijk: of er een loonkloof is en waarom die bestaat, dat doet er eigenlijk niet toe: vrouwen worden gediscrimineerd en de loonkloof-discussie is een manier om dat aan de orde te stellen, ook al is er geen kloof en zijn de meeste verschillen geen gevolg van discriminatie en een kwestie van persoonlijke keuzes.
Dat is bullshit pur sang.

Is daarmee de zaak dan afgedaan?
Nee.

Het typische aan de hele loonkloof-discussie is namelijk dat de meeste ontkenningen van de kloof ook bullshit zijn.

Een typische ‘weerlegging’ van de loonkloof is die van de meest populaire Youtuber van de laatste jaren, Pew Die Pie:

Feitelijk herhaalt het Zweedse social media fenomeen (zijn kanaal heeft 96 miljoen abonnees!) de argumenten van de vorige paragraaf.
So far, so good.

Echter. Wie het hierbij laat en zegt dat de loonkloof al vele malen ‘weerlegd’ is, laat een belangrijk element weg: aangepaste voorkeuren, adaptive preferences in sociologen-jargon.

Wat zijn aangepaste voorkeuren?

Hierboven stelde ik dat de omstandigheden die vrouwen een lager salaris bezorgen een kwestie van persoonlijke keuze zijn. Iemand kiest er zelf voor om in een bepaalde sector te werken; meer of minder uren te maken; te solliciteren op een leidinggevende functie of niet. Etcetera.
Vrouwen werken in Nederland massaal parttime en verzorgen het grootste deel van het huishouden. Dat zouden ze ook NIET kunnen doen. Maar kennelijk kiezen ze voor een dergelijke verdeling van werk en privé. Prima toch, als dat hun voorkeur is?

Maar.
Het begrip van adaptive preferences drukt uit dat een voorkeur geen volkomen subjectieve, hoogst individualistische zaak is, maar dat mensen hun voorkeuren aanpassen aan de omstandigheden.

In 2019 kan een klein meisje dat van voetballen houdt dromen van een profloopbaan, net als Vivianne Miedema of Lieke Martens.
Twintig jaar geleden was dat nog niet zo. Een klein meisje kon toen ook van voetbalglorie dromen, maar niet van een voetbal-carrière. En een volwassen vrouwelijk voetbaltalent kon dus ook niet haar brood verdienen met haar hobby. Je kon voetbal er onbetaald (of voor een onkostenvergoeding) bij doen, maar als hoofdbaan moest je iets anders kiezen.
Nog maar tien jaar geleden, tijdens het EK van 2009, werkten de Nederlandse internationals bij een energiebedrijf, een alarmcentrale of een zorginstelling. Of ze studeerden.
Vrouwelijke voetbalprof: daar kon je wel van dromen, maar daar kon je niet voor kiezen.

En zo gaat het natuurlijk nog steeds op tal van vlakken: je past je voorkeur aan – aan wat haalbaar, ‘normaal’, gemakkelijk is. Aan wat door anderen verwacht en geaccepteerd wordt.

Er waren in 1950 of 2000 natuurlijk best meisjes die voetbalprof hadden willen worden, als dat gekund had. Maar het kon niet, dus leek het alsof iedereen ‘zelf’ koos om telefoniste of fysiotherapeute te worden. En in zekere zin deden ze dat ook. Maar het waren aangepaste keuzes.

Dus. Voordat we roepen dat minder werken in lagere functies en slechter betaalde sectoren de ‘persoonlijke keuzes van vrouwen’ zijn, moeten we eerst kijken hoe gemakkelijk het is voor vrouwen om iets anders te kiezen. Om bankdirecteur te worden, bijvoorbeeld.

Denk aan de belangrijkste oorzaak van het gemiddelde salarisverschil: het krijgen van kinderen. Natuurlijk, een vrouw ‘kiest’ ervoor om moeder te worden. Ze kan dat ook niet doen.
Wat ze ook niet kan: het baren aan haar mannelijke partner overlaten en tijdens diens verlof blijven doorwerken.

Een vrouw kan er zo ook voor kiezen minder in het huishouden te doen, minder voor de kinderen te zorgen en minder tijd aan mantelzorg te besteden. Dat kan. Maar het is ook zo dat ze dan met meer afkeuring wordt bekeken dan haar echtgenoot, wanneer die dezelfde keuzes maakt. En dus ‘voelt’ het voor vrouwen dan vaak beter om minder te gaan werken, of hun loopbaan langer te onderbreken, of niet naar die zwaardere functie te streven.
Eigen keuze? Ja. Maar een aangepaste keuze.

Dus. Samenvattend.
De loonkloof, als aanduiding van het verschil tussen de verdiensten van de gemiddelde man en de gemiddelde vrouw, is een bullshit begrip. Grotendeels is die kloof er eentje tussen hoog-en laagopgeleid, meer en minder werkend, sector en sector. Niet tussen man en vrouw. En waar die factoren niet meespelen, is er nog steeds vaak sprake van eigen keuzes van mensen, niet van discriminatie.
Maar. Wie de verschillen tussen mannen vrouwen helemaal probeert weg te redeneren, gooit de emancipatie weg met de loonkloof. Want weliswaar maken vrouwen vaak zelf de keuzes die hen in de loop van hun carrière geld kosten – ze maken die keuzes vaak omdat ze niet of nauwelijks anders kunnen.

En dus is het goed om te vragen waarom vrouwen zo vaak kiezen voor parttime werk en zorg voor de kinderen. Doen ze dat omdat ze niets liever willen? Dan is het prima zoals het nu is.
Of doen ze dat omdat hun werk minder opbrengt? Hun partner niet thuis wil blijven? Er geen betaalbare kinderopvang is? Of omdat vrouwen nu eenmaal het barende en zogende geslacht zijn?

Dan moeten we misschien kijken hoe we de keuzevrijheid van vrouwen kunnen vergroten.

Echter.
Het begrip ‘loonkloof’ helpt in die discussie niet. Integendeel, het maakt het voor tegenstanders alleen maar gemakkelijk om de status quo te verdedigen en het kind met het badwater weg te gooien.

Bullshitbegrippen zijn geen goede basis voor een gesprek.

Laten we de term ‘loonkloof’ daarom op de vuilnishoop, die ons woordenboek is (of wil zijn), gooien – en er een duidelijk etiket op plakken:

pas op!
bullshit
niet mee argumenteren