140. Het woordenboek van geaccepteerde bullshit: gamechanger

Posted on 13 mrt 2017 in Blog, Bullshit, Featured

140. Het woordenboek van geaccepteerde bullshit: gamechanger

Nog twee dagen. De campagne is bijna voorbij en het is wat mij betreft nu al duidelijk wat het campagnewoord van 2017 is geworden: gamechanger (de Nederlandse spelling van het Engelse game changer).
Zoals Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing vorige week opmerkte, zijn het niet zozeer kiezers die het woord gebruiken, maar journalisten en commentatoren. (Is er in deze campagne eigenlijk nog een verschil?)
Wat bedoelen die met deze term?

In een verkiezingscampagne waarin grote dramatische momenten tot afgelopen weekend ontbraken, verzuchtten de media steeds dat er niks gebeurde, dat het saai was, dat het niet duidelijk was waar deze verkiezingen over ‘gingen’, dat er geen duidelijke koploper of tweestrijd was. En hoe langer die toestand van (voor hen frustrerende) nieuwslozigheid duurde, hoe groter (onder hen, kennelijk niet onder de kiezers) de behoefte werd voor een ‘gamechanger’, een gebeurtenis die de campagne op de schop zou gooien en hen iets te berichten zou geven.

Gamechanger is natuurlijk een sportterm (die via managementliteratuur en marketing in de politiek terecht is gekomen) – het duidt een gebeurtenis aan die een wedstrijd van karakter doet veranderen en de uitslag maatgevend bepaalt. Dus is het logisch dat de term vooral gebezigd wordt door mensen die er belang bij hebben om van politiek een wedstrijd te maken: strategen, journalisten en opiniepeilers.
Dit NOS-bericht van 5 maart is kenmerkend voor de gamechange-mentaliteit:

Opiniepeiler Kanne van I&O Research vergeleek de campagnes gisteren met een “saaie Champions League-finale waarin alle spelers proberen niets fout te doen, zodat ze geen doelpunt tegen krijgen en er dus ook niet gescoord wordt”. In dit verband is ook wel een andere voetbalterm gebruikt: de lijsttrekkers zouden vooral catenaccio spelen en dus vooral letten op een goede verdediging.

In deze school van denken is politiek niet alleen een wedstrijd met winnaars en verliezers, het is ook entertainment. En daarom moet elke campagne het soort wedstrijd zijn waar tv-kijkers van smullen. Met een wisselend en verrassend scoreverloop, liefst met een onverwachte comeback. Een soort Barcelona-PSG.
Wat deze commentatoren niet willen zien, is catenaccio. Of een gesloten peloton, om een wielerterm te gebruiken. Ze willen aanvallen, incidenten, blunders. Drama. Als het maar scoort (kijkers en lezers, niet doelpunten).

Het gebruik van gamechanger in de laatste weken zegt eigenlijk al alles: het werd niet achteraf gebruikt om een zelfstandige, al bestaande, gebeurtenis te duiden; het fungeerde om een toekomstige verandering af te smeken. Dat betekent: de commentatoren trachtten door het spreken over gamechangers zelf een verandering te veroorzaken en van gamechanger een self fulfilling prophecy te maken.
Waarmee we bij bullshit zijn aangekomen.

Bullshit, ik heb het vaker betoogd, is in onze samenleving onverbrekelijk verbonden met schijngebeurtenissen en schijnnieuws. Schijnnieuws is het verslag van een gebeurtenis die zonder de aanwezigheid van reporters niet zou hebben plaatsgevonden, die wordt georganiseerd om te worden verslagen in de pers.
Schijnnieuws wist de scheidslijn tussen reportage en reclame uit – en die tussen leugens en feit, acteur en toeschouwer, toneelschrijver en criticus.
Een journalist die om meer entertainment in de campagne vraagt terwijl hij op tv is of in de krant schrijft, creĆ«ert op dat moment zelf al meer entertainment. De roep om spektakel is zelf spektakel. Daarmee gaan journalisten doelbewust ‘buiten hun boekje’: ze verslaan niet meer de werkelijkheid, maar trachten die naar hun hand te zetten.

Afgelopen weekend ‘gebeurde’ er dan eindelijk iets: de ruzie tussen Nederland en Turkije, waarbij je jezelf kunt afvragen hoezeer die is opgestookt door media die hongerig waren naar spektakel. Die samen campagnevoerende politici pushten om dit onderwerp tot het belangrijkste thema van de laatste campagneweek te maken (met hun frame dat dit conflict Wilders in de kaart zou spelen en daarom tegenspel vereiste van Rutte en de andere lijsttrekkers).

Natuurlijk, stemmenzoekende politici hebben doorgaans maar een klein zetje nodig om opportunistisch te handelen. Maar het zou een onderzoek waard zijn, om te zien welke rol media de laatste week gespeeld hebben om ‘eindelijk’ wat reuring in de campagne te brengen. In elk geval concludeerde de NRC vandaag triomfantelijk: Turkse gamechanger gooit campagne overhoop.

Met deze treurigmakende constatering wilde ik dit lemma maar het liefst afsluiten, maar natuurlijk niet zonder een omschrijving van gamechanger te hebben gegeven:

Gamechanger: poging om een bepaalde strijd in termen van entertainment te evalueren; smeekbede om spektakel die zelf een vorm van spektakel en daarmee entertainment is. Zie ook: self fulfilling prophecy, schijnnieuws, opiniepeiling.