489. Dagverlichting: belofte

Posted on 29 nov 2024 in Blog, Dagverlichting

489. Dagverlichting: belofte

Ga rustig zitten. Kijk eens om je heen. Hoe is het licht? Vertellen je zintuigen je hoe laat het is, welke tijd van het jaar? Wat hoor je? verkeer of vogels? Is het lekker warm, of zit je een beetje te kleumen? Of is het eigenlijk te warm, of te vochtig?
Hoe voel je jezelf? Fit, of een beetje under the weather? Ben je relaxt, of voel je jezelf een beetje opgejaagd?

Hier is een moment voor jezelf.

Lees eerst het volgende verhaal:

De dochter van Jefta

Jefta was de zoon van een boer in Gilead, de dapperste uit hun volk. Toen de Ammonieten het volk van Israël aanvielen, wezen de vorsten van Gilead Jefta aan als hun aanvoerder. Met zijn troepen trok Jefta op naar de Ammonieten. Voor de veldslag deed hij zijn god Yahweh een belofte: als u de Ammonieten in mijn macht geeft, dan zal wat mij uit de deur tegemoet komt, wanneer ik behouden terugkeer, aan u toebehoren, en ik zal het offeren.

Vervolgens trok Jefta ten strijde en hij versloeg de vijand in twintig steden, een geweldige overwinning, waardoor de Ammonieten voor Israël moesten buigen. Toen keerde Jefta terug naar huis – en zie, daar kwam zijn dochter, zijn enig kind, hem tegemoet, met tamboerijnen en reidansen. Zodra Jefta haar zag, verscheurde hij zijn kleren en riep uit: ach dochter, je brengt mij diep te neer en stort mij in het ongeluk; ik heb mijn woord gegeven en ik kan niet terug.

En zijn dochter antwoordde: vader, als u uw woord hebt gegeven, doe dan wat u beloofd hebt, nu u uw wraak op de Ammonieten hebt gekregen. Alleen, geef mij twee maanden om de bergen in te gaan en met mijn vriendinnen mijn maagdelijkheid te bewenen. En Jefta liet haar gaan, en ze verbleef twee maanden in de bergen. Daarna keerde ze terug naar haar vader en deze voltrok aan haar de gelofte, welke hij gedaan had.

Lees daarna dit gedicht:

Verbroken beloften - David Kirby

Ik ben ze in donkere stegen tegengekomen, hinkend en éénarmig,
Ik heb ze zien kaarten onder een naakte lamp
en geprobeerd mee te doen, maar ze hebben me ruw afgewezen,
wetend dat ik ze maar zou laten winnen.
Ik heb ze gezien in de foyers van theaters,
laat terugkerend van de pauze

lang nadat de anderen zijn gaan zitten,
en in verlaten winkelcentra laat in de avond,
starend naar dingen die ze nooit kunnen kopen,
en ik heb ze zien zwerven
in een bos waar ik ook heb gezworven.

Vanochtend heb ik er één gevangen;
klein en dom, te langzaam om weg te komen,
het was maar een belofte die ik ooit aan mezelf had gedaan
en toen vergeten, maar hij schreeuwde en schopte
en rende naar de anderen, die me verwijtend aankeken
met hun lange, droevige gezichten.
Toen ik dichtbij kwam, holden ze weg,
ook al slapen ze vannacht in mijn achtertuin.
Ik haat ze om hun ondankbaarheid,
ik die talloze beloften heb gehouden,
dood nu als Shakespeare's kinderen.
"Jullie rotzakken," schreeuw ik,
"Jullie moeten van mij houden - ik heb jullie het leven gegeven!"

Luister tenslotte naar de volgende muziek: