22. Red religie van gelovigen

Posted on 30 sep 2014 in Blog, Featured

22. Red religie van gelovigen

In zijn recente speech over de aanpak van Islamitische Staat stelde Barack Obama dat IS geen staat is, en dat de beweging niet islamitisch is – wat volgens een Amerikaans congreslid het domste was dat ooit door een Amerikaanse president is gezegd.
Obama legde zijn kwalificatie uit met het argument dat geen religie het vermoorden van onschuldigen goedkeurt. Voor veel mensen zal dat raar in de oren klinken: en al het religieuze geweld dan? Toch heeft de president een punt, al is het jammer dat hij het zo slordig formuleerde.
Het punt is dit: er is een verschil tussen religie en geloof, en wat mensen (gelovigen) doen uit naam van een geloof moet niet op het conto van hun religie worden geschreven.

Dat er een onderscheid bestaat tussen religie en geloof, wordt overtuigend beargumenteerd door de Amerikaanse theoloog James P. Carse in zijn boek “The religious case against belief”. Volgens Carse wordt geloof gekenmerkt door het element van antagonisme. Geloof is iets wat mensen van elkaar scheidt, mensen geloven tegen anderen. Wat ze geloven wordt gedefinieerd door oppositie, door de tegenstelling van wat anderen geloven. Elke geloofsovertuiging is daarom ook een overtuiging van on-geloof: van het niet-geloven wat anderen geloven.
Geloof is verder het beschermen van denken tegen kritiek – van anderen en van onszelf. Het is het punt waar we zelf niet meer verder wensen te denken, en ons doof en blind houden voor het denken en spreken van anderen. Het is een kwestie van onwankelbare zekerheid, gebaseerd op autoriteit en macht.

Religie is, volgens Carse, precies het tegenovergestelde: het is het vrijelijk bijeen komen van mensen om vanuit een gedeeld vocabulaire (christelijk, joods, islamitisch, boeddhistisch, hindoeïstisch) de grote levensvragen te onderzoeken. Wat is goed en kwaad? Wat is er na de dood? Ben ik alleen of verbonden met anderen, met de wereld?

Dat een religie niet samenvalt met een beleden geloofsovertuiging, blijkt zonneklaar uit de verschillende dingen die Christenen in 2000 jaar geloofd hebben – over de identiteit van Jezus (gelijk aan God of toch anders?), een leven na de dood (wel of geen hel?), goed en kwaad (gevolg van menselijke vrijheid of van duivelse invloed?), de rol van de kerk (noodzakelijk of overbodig?) en de waarde van de sacramenten (alle zeven of maar een deel ervan?). En dat is nog maar een klein deel van de controverses die in een religieuze conversatie van twee millennia zijn voorgekomen.
Dat nooit in overeenstemming eindigende gesprek is precies wat volgens Carse een religie is – waarbij de verschillende religies zich van elkaar onderscheiden door de teksten die ze als uitgangspunt nemen, de verhalen die ze vertellen, de rituelen die ze beoefenen en de begrippen die ze hanteren. Maar hun verschillen schuilen in de manieren waarop ze naar antwoorden zoeken, niet in de tijdelijke antwoorden die mensen van tijd tot tijd gevonden menen te hebben. Die antwoorden verschillen binnen religies vaak meer dan erbuiten. Die antwoorden horen bij een geloof.

Wat er gebeurt wanneer we religie en geloof verwarren, zien we op kleine schaal bij de Nederlandse Sinterklaas (en Zwarte Piet)-discussie.
Sinterklaas is een soort mini-religie met haar eigen verhalen (van oude legendes tot het Sinterklaasjournaal), liederen (van Stoomboot tot Kapoentje), rituelen (surprises, schoen zetten) en bovennatuurlijke mysteries (hoe Sinterklaas eeuwen oud kan zijn, hoe hij over de daken rijdt, wat zijn paard met al die wortels moet – om er maar een paar te noemen). En het mooie is dat iedereen het feest op zijn eigen manier kan vieren en zelf op zoek kan gaan naar de essentie van wat ‘Sinterklaas’ is, zonder ooit bij een definitief antwoord uit te komen. Soms ligt sektarisme op de loer, vooral als mensen de hen aangeleerde vorm van vieren (zonder/met surprises, lootjes, gedichten) als de ‘enige ware’ zien. Maar over het algemeen is Sinterklaas een bijzonder tolerant en inclusief ritueel, waarbij je niet eens in de Sint hoeft te geloven om mee te doen!

De huidige discussie rondom Zwarte Piet wordt gevoerd door ‘gelovigen’, mensen die zeker menen te weten wat Sinterklaas is: een onschuldige kindervriend of een racistische onderdrukker. Deze mensen praten niet met elkaar over de betekenis van Sinterklaas en waar ze het over eens zijn, ze focussen zich op hun eigen onderscheiden geloofsovertuiging, die een spiegelbeeld is van het tegenovergestelde geloof. Zwarte Piet is een kwaadaardig symbool van de geknechte zwarte mens! Nee, hij is maar een onschuldige clown die zwart is geworden door het roet van de schoorsteen!
En net als alle gelovigen weigeren ze hun eigen denkbeelden aan een kritische toets te onderwerpen en de waarde in het standpunt van de ander te zien.
Nietes: Piet is niet racistisch, want ik ben geen racist!
Welles: racisten ontkennen altijd dat ze racistisch zijn, dus je bent wel een racist!
Tenslotte doen beide kampen een beroep op macht en autoriteit, om aan het gesprek een einde te maken. De anti-pieten lopen naar de rechter, die Zwarte Piet moet verbieden. De pro-pieten bereiden een wetsvoorstel voor, dat de zwartheid van Piet verplicht moet stellen.

Of Piet zwart blijft of niet, of hij knecht blijft of werknemer wordt, de toekomst zal het leren en het Sinterklaasfeest zal ondanks alle commotie wel doorgaan. Er is echter een ernstiger gevolg van de geloof-religie verwarring, en dat treedt op zo gauw we een iemand van islamitische oorsprong gaan zien als een moslim-gelovige. Als iemand voor wie de overtuiging voorop staat en wiens zoektocht naar betekenis per definitie tegen ons gericht is. Als een jihadist.
We reduceren een persoon al tot gelovige wanneer we hem, op grond van zijn religie, vragen expliciet afstand te nemen van terrorisme dat uit naam van die religie wordt gepleegd. We eisen dan namelijk dat hij ons geloof deelt.

Wanneer we van een moslim eisen dat hij terrorisme veroordeelt of een anti-sharia verklaring aflegt, zeggen we eigenlijk tegen hem dat je niet religieus kunt zijn zonder een geloof te belijden. Maar dat kan heel goed. Sterker nog: alleen zonder een geloof te belijden, kun je werkelijk religieus zijn.
Het gevolg van een dergelijke ‘verkettering’ is alleen maar dat oprecht religieuze, zoekende, open denkende mensen zich gaan vereenzelvigen met het gesloten, vijandige geloof waarmee ze worden geïdentificeerd.
Wat zou op termijn de meeste terroristen-aanwas opleveren: de ‘reclame’ die IS voor zichzelf maakt in de sociale media of de manier waarop we moslims op één hoop gooien en tot een collectieve vijfde kolonne uitroepen?