106. Sport als spektakel

Posted on 30 jun 2016 in Blog, Featured

106. Sport als spektakel

We bevinden ons, volgens de marketingmensen van de NPO, in de sportzomer van 2016. Ons leven wordt, tussen juni en september, geacht te draaien om EK Voetbal, Wimbledon, Tour de France en de Olympische Spelen van Rio. Natuurlijk, er zijn aanslagen van IS; Brexit; de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Maar niemand zal deze zomer uitroepen tot terreurzomer, of populismezomer.
Wat zegt dat over sport? En over onze maatschappij?

Het begrip sportzomer geeft volgens mij aan wat sport in onze samenleving is, en wat het niet is.
Om te beginnen wat het niet is:
Sport is niet langer een spel, dat zijn doel in zichzelf heeft. Sport is niet meer organisch verbonden met onze samenleving en het is niet langer een vorm van expressie – een uitdrukking van gemeenschappelijke tradities in de vorm van spel, ritueel en feest. Een verhevigde verbeelding van, en commentaar op, onze waarden. Sport is niet langer, in de woorden van Johan Huizinga, cultuurscheppend.
Sport is ook niet langer een vrije tijdsbesteding, als in het oud-Griekse scholè, een activiteit die betekenis in zichzelf heeft en waarin de mens zijn eigen voortreffelijkheid, zijn aretè, oefent en toont.
Sport scherpt weliswaar lichaam en geest, maar voedt niet langer de ziel.

Wat is moderne sport wel?
Sport is tegenwoordig werk. Sport is een manier om geld te verdienen – voor de sporter zelf, voor de organisatoren van wedstrijden, voor de sponsors. Voor media. Voor reclamemakers, commentatoren, analisten.
Sport is een manier om propaganda te bedrijven. Om politieke en commerciële doelen te verhullen met iets wat op een spel lijkt, maar het niet is.
Sport is een manier om mensen te verstrooien – dat wil zeggen om mensen hun vrije tijd te laten vullen met het passief consumeren van vermaak. Zodat ze ook na werktijd nog bijdragen aan de winsten van multinationals en de groei van het BNP.

Sport is tegenwoordig spektakel – dat wil zeggen, een gebeurtenis die als doel heeft door zoveel mogelijk mensen gevolgd te worden. Om dit doel te bereiken, wordt een evenement als de Olympische Spelen voortdurend bijgeschaafd. Telegenieke nieuwe sporten vervangen oude sporten die moeilijk door camera’s te vangen zijn. Spelregels worden aangepast om de ritmes van reclameboodschappen over te nemen. Wedstrijden worden gepland om het grootst mogelijk tv-publiek aan de buis te krijgen.
Sport is steeds vaker een schijngebeurtenis. Volgens de definitie van historicus Daniel Boorstin is dat een gebeurtenis die alleen maar wordt opgevoerd om (door media) verspreid te worden en andere schijngebeurtenissen te genereren.

Kijk naar het huidige EK Voetbal. Nog niet zo heel lang geleden was dat een affaire van één weekend. Er waren na de voorrondes vier deelnemende landen, die in drie wedstrijden uitmaakten wie zich kampioen mocht noemen. Nu zijn er vierentwintig deelnemers en vijftig wedstrijden over een periode van ruim vier weken. Dat betekent een vrijwel voortdurende stroom van voetbal-‘verslaggeving’. Buiten de wedstrijden zijn er voor- en nabeschouwingen, interviews, persconferenties, verslagen van trainingen, bulletins met de laatste – ik wil schrijven nieuwtjes, maar dat is natuurlijk de kern van de zaak: er zijn helemaal geen nieuwtjes, er gebeurt helemaal niks buiten de wedstrijden dat de moeite van het verslaan waard is, er is helemaal geen gebeurtenis die journalistieke aandacht verdient. Er is alleen schijn – showbusiness.
Om te verhullen dat het hele EK een schijngebeurtenis is, georganiseerd om kijkers en luisteraars te trekken en spullen te verkopen, wordt zendtijd gevuld met bullshit – gelul dat als enige doel heeft zijn gebrek aan inhoud te verhullen.
Bullshit lijkt iets te zeggen, maar gaat eigenlijk helemaal nergens over. Bullshit zegt alleen: luister naar mij. En: blijf kijken, terwijl wij u even deze boodschappen van onze sponsors tonen.

Voor mensen die vinden dat ik overdrijf: wat is de rechtvaardiging van het uitzenden of drukken van uitspraken als “We zullen kansen moeten creëren en die kansen moeten benutten” of “Als je het toernooi wilt winnen, moet je goede teams verslaan”? Deze exemplarische uitspraken komen van de Engelse aanvoerder Wayne Rooney, uit een ironische compilatie van clichés, gemaakt door de NOS. Heel grappig. Helaas zijn dit dezelfde mensen die ons dagelijks ‘Studio France’ geven, een show rondom een teckel, gemaskeerd als een sportprogramma.

Let wel: ik ben een groot liefhebber van voetbal. Ik heb het zelf als jongetje met heel veel plezier gespeeld en ik koester tal van dierbare herinneringen aan wedstrijden die ik langs de lijn of voor de tv heb gezien. Maar dat was toen voetbal nog een spel van betekenisvolle handelingen was, en geen vergaarbak van zinloze statistieken. (Het aantal corners of schoten op doel, percentage balbezit of aangekomen passes heeft niets, maar dan ook niets te maken met het ‘verhaal’ van een wedstrijd.)

Dat deze – en eigenlijk elke – zomer een ‘sportzomer’ is, zegt alles over het bullshit-schijn complex dat onze samenleving beheerst. Wat dit complex aan destructie kan veroorzaken, zien we bijvoorbeeld in de puinhopen van de Republikeinse partij in Amerika. En in het Verenigd Koninkrijk na het referendum. Bullshit en schijngebeurtenissen hebben daar de politiek net zo lang ondergraven tot ze als een vermolmd gebouw in elkaar is gestort.
Een dergelijk verrottingsproces is ook in andere sectoren bezig. Boorstin beschreef in 1960 bijvoorbeeld al het wereldwijde fenomeen van toerisme, als schijnversie van reizen, en de verwording van cultuur tot ‘evenement’. In eerdere stukken had ik het al over politiek en management, als schijnversies van leiderschap. En je zou die analyse nog tot heel veel onderdelen van de maatschappij kunnen uitbreiden.

Omdat ik van dit blog geen one issue-platform wil maken, zal ik deze overwegingen in het komende artikel afronden met enkele gedachten over het Internet. Dat kan volgens mij gezien worden als belangrijkste instrument en culminatie van de ‘bullschijn’-ontwikkelingen. Ik zal deze analyse vervolgens besluiten met een paar bescheiden suggesties om de macht van bullschijn te verminderen.