9. Had ik het bij het verkeerde eind?

Posted on 13 jun 2014 in Blog, Featured

9. Had ik het bij het verkeerde eind?

Kunnen rituelen uit hun religieuze omgeving worden gehaald en dan nog werken? Wat is de waarde van yoga, meditatie en gebed, wanner ze zijn afgesneden van de spirituele, metafysische dimensie?

In de laatste twee artikelen betoogde ik dat rituelen als een collectieve werkonderbreking (als bij het Angelus) en het opzeggen van een opmonterend gebed, positief konden werken buiten hun religieuze context. Vandaag wil ik deze kwestie opnieuw bekijken en onderzoeken of ik het niet bij het verkeerde eind had. Niet in een perverse poging om, als Griekse sofisten, beurtelings twee tegengestelde standpunten te verdedigen, maar in een oprechte poging om te onderzoeken of mijn eerdere aannames wel kloppen en mijn conclusies wel hout snijden.

Mijn aanname in het vorige artikel was dat je een non-spiritueel gebed kunt hebben dat puur op psychologisch gebied werkt, en dan nog steeds een gebed is. Een gebed dat blij maakt, troost biedt, aan het denken en dromen zet. Een gebed, kortom, dat ongeveer hetzelfde doet als een gedicht of een lied, alleen gebruikt op structurele, rituele wijze.

Afgelopen week heb ik verder nagedacht over dit idee en ik denk nog steeds dat het zou kunnen werken. Dat je de effecten van een gedicht of liedtekst zou kunnen versterken door van het opzeggen een bijzonder moment te maken, afgegrensd van de dagelijkse activiteiten, met speciale houdingen en gebaren, met herhalingen en hulpmiddelen (zoals een gebedssnoer).
Wat ik me nu echter afvraag is dit: is een dergelijk ritueel opgezegde tekst wel een gebed?

Op het eerste gezicht lijkt dit een overbodige vraag. Veel mensen zeggen namelijk ‘erkende’ gebeden als het Christelijke Onzevader of de Islamitische salat op dergelijke wijze op. Dus wat is dan het probleem?

Het probleem zit hem in het wezen van het gebed. Bidden vervult meerdere functies, zei ik vorige week al, maar de kern wordt toch wel gevormd door het karakter van vraag. Bidden is vragen, verzoeken, bedelen. Zelfs als het geen rechtstreekse smeekbede is, is het gebed een aanroep, een uitspraak gericht tot iemand. Of het nu is tot een hoger wezen (Weesgegroet Maria), of tot een congregatie (Hoor, O Israel) – in elk geval zegt elk gebed: “Luister! Luister naar mij!”

Nu lijken er twee manieren van toespreken te zijn: bevelen en vragen.
Een bevel zegt: ik ben aan het woord en wat jij zegt, doet er niet toe. Het enige gepaste antwoord op een bevel is zwijgen, of hoogstens een korte bevestiging dat het bevel is gehoord en zal worden opgevolgd. Bevelen is gericht op gehoorzaamheid, het is niet spreken met de ander maar voor de ander. Het is spreken dat aan spreken een einde wil maken, een spreken dat uit is op stilte.
Vragen werkt anders. Een vraag zegt: ik ben slechts aan het woord om jou te laten spreken. Vragen is verwachtingsvol spreken, in afwachting van een antwoord. Het is wederkerig spreken – omdat ik alleen een vraag kan hebben gesteld als er ook een antwoord komt. Anders heb ik alleen maar wat betekenisloze geluiden gemaakt.
Vragen is attent maken op een stilte die gevuld moet worden door de ander, het is een stilte die uit is op spreken.

Een gebed kan nooit een bevel zijn. Wanneer het gericht is aan een hoger wezen, zal dat duidelijk zijn. Maar ook gericht op andere mensen kunnen we nooit werkelijk stilte en gehoorzaamheid gebieden, we kunnen er alleen om vragen. Elke leraar die ooit voor een klas heeft gestaan weet dat de klas alleen met aandacht zal luisteren als de leerlingen dat willen. Je kunt ze niet dwingen, ook niet met stemverheffing en de dreiging van straffen – ook dan is het nog een keuze van de geadresseerden om die dreiging serieus te nemen, of niet.
Eigenlijk is spreken-tot altijd een vorm van vragen, ook als het om bevelen gaat. Het enige verschil bij bevelen is dat het vragen verborgen blijft, dat spreker en luisteraar zichzelf wijsmaken (and not in a good way…) dat het geen vraag is en dat het volgen van het bevel verplicht is.

Als alle spreken-tot eigenlijk een vorm van vragen is, net zoals bij bidden, is alle spreken-tot dan ook al een vorm van bidden? Anders gezegd: als elk gebed een vraag is, is elke vraag dan ook een gebed?
Ik denk van wel.
Elke vraag – in zijn wederkerigheid, zijn ruimte maken voor de ander – is een erkenning dat wij, als sociale wezens, afhankelijk zijn van elkaar. En dat deze afhankelijk groter is dan we vaak geneigd zijn te denken.
Ik zei al: als jij niet antwoordt, heb ik geen vraag gesteld. Maar het gaat nog verder: ik kan helemaal niet spreken als er niemand luistert, ik kan niets zeggen zonder om een luisterend oor te vragen.

Al mijn sociale handelingen zijn een vorm van vragen; mens zijn is op het meest fundamentele niveau smekeling zijn.
Vanaf dag 1 vragen we, als baby’s, om voedsel, aandacht, aanraking, bescherming, troost, liefde. En we blijven voor deze dingen afhankelijk van anderen, ook als we ouder worden. We kunnen onszelf niet strelen, onszelf niet troosten, onszelf niet beminnen. Het lijkt misschien of we onszelf wel kunnen voeden en beschermen, maar in werkelijkheid is dat niet zo.
Voor alles wat ik heb, ben ik afhankelijk van een ingewikkeld web van gemeenschappelijke afspraken. Al doe ik maar iets alledaags als een kopje koffie drinken op een terras, dan ben ik al onderdeel van een netwerk van mensen die de koffie verbouwen, plukken, branden, van mensen die kopjes, tafels en stoelen maken, van mensen die elektriciteit opwekken en transporteren, van mensen die water naar het café vervoeren, van mensen die de koffie zetten en serveren. En daarbij blijft het niet: ik ben ook afhankelijk van mensen die het plein hebben aangelegd en de omringende gebouwen hebben neergezet.
En het gaat nog verder: ik krijg alleen een kopje koffie als mijn ober de metalen schijfjes in mijn hand als betaalmiddel accepteert, en die schijfjes heb ik alleen maar gekregen omdat iemand ze in ruil voor bepaalde activiteiten aan mij wilde afstaan.
Plus: op weg naar huis heeft niemand mij het bezit van die munten strijdig gemaakt, zoals ook nu niemand mijn koffie van het tafeltje grist als ik even niet oplet.
Dit mag allemaal vanzelfsprekend lijken, maar het is dat niet. Probeer maar eens een koffie te bestellen in een oorlogsgebied, of midden in een woestijn.

Alle bidden is vragen, en alle vragen is bidden: omdat datgene wat we nodig hebben om mens te kunnen zijn. Om het leven zelf.
Nu we dit hebben vastgesteld: zijn mijn voorgestelde gebed-gedichten, ritueel uitgesproken, eigenlijk wel gebeden?
Niet helemaal. Niet tenzij ze vragen zijn; tenzij ze gericht zijn tot anderen; tenzij ze een spreken-tot zijn.
Zonder die dimensie van vraag, verzoek en aanroep, is een gebed alleen maar een soort spiritueel masturberen. (Zoals het beluisteren van je favoriete liedje een vorm van emotioneel masturberen is.) Op zich niks mis mee, maar not the real thing.

Dit geldt overigens ook voor traditionele gebeden, als ze niet nadrukkelijk tot iemand worden uitgesproken, maar gedachteloos (mee)gepreveld.
Het is niet de inhoud, die iets tot een gebed maakt, het is het gericht zijn op de ander (Ander). Louter verkondigen dat God groot is, of dat God één is, maakt iets nog niet tot een gebed. In tegendeel, zou ik haast zeggen: als het een uitspraak is die bevestiging eist, die gehoorzaamheid verlangt, dan is het eerder een bevel – en daarmee een soort anti-gebed.