415. Dagverlichting: doen alsof

Posted on 15 mrt 2023 in Dagverlichting, Featured

415. Dagverlichting: doen alsof

Ga rustig zitten. Kijk eens om je heen. Hoe is het licht? Vertellen je zintuigen je hoe laat het is, welke tijd van het jaar? Wat hoor je? verkeer of vogels? Is het lekker warm, of zit je een beetje te kleumen? Of is het eigenlijk te warm, of te vochtig?
Hoe voel je jezelf? Fit, of een beetje under the weather? Ben je relaxt, of voel je jezelf een beetje opgejaagd?

Hier is een moment voor jezelf.

Lees het volgende verhaal:

De nieuwe kleren van de keizer – Hans Christaan Andersen

Er was eens een keizer die heel erg van kleren hield. Voor elk uur van de dag had hij een verschillend gewaad. Hij gaf niets uit aan soldaten of aan theater of aan rijtoeren, alleen aan nieuwe kleren.

Op een dag arriveerden twee oplichters in zijn hoofdstad, die zich uitgaven voor wevers. Ze zeiden dat ze de mooiste stoffen konden weven en dat de kleren die ze ervan maakten de wonderbaarlijke eigenschap hadden onzichtbaar te zijn voor mensen die ongeschikt zijn voor hun ambt of onvergeeflijk dom waren.

Dat zijn nog eens fijne kleren, dacht de keizer. Als ik die draag kan ik er achter komen wie in mijn rijk ongeschikt is voor zijn ambt, en de knappen van de dommen scheiden. En hij gaf de wevers opdracht een volledige garderobe te maken.

De wevers kregen een flink voorschot. Daarvan kochten ze goud en zijde. Ze zetten een weefgetouw neer waarop ze geen stof spanden, terwijl ze deden alsof ze werkten.

Na een tijdje wilde de keizer weten hoe het met zijn kleren zat en hij stuurde zijn oudste en meest ervaren minister. Hij betrad de zaal waar de bedriegers aan de lege weefgetouwen zat te werken en zag niets, omdat er niets was. Maar dat durfde hij niet te zeggen, omdat hij niet als onbekwaam of dom wilde overkomen. Hij verklaarde dat de kleren prachtig waren en dat hij dit aan de keizer zou melden. De bedriegers vroegen vervolgens nog meer geld, zijde en goud en staken alles in eigen zak zonder ook maar één draad te weven.

Een tijdje later kwam de raadsheer van de keizer langs en ook hij durfde niet te zeggen dat hij niets zag. Tenslotte kwam ook de keizer langs, met zijn twee raadslieden. Die wezen hem op de schitterende stof, erop vertrouwend dat de keizer die wel zou kunnen zien. Maar de arme keizer zag niets. Hij raakte daarover zeer in verwarring: betekende dit dat hij zelf dom was, en ongeschikt om keizer te zijn? En hij zei dat hij het heel mooi vond, en dat hij de kleren binnenkort tijdens een grote optocht zou dragen. En hij verleende de bedriegers allebei een ridderorde en de titel van weefjonker.

Op de dag van de optocht deden de oplichters alsof ze de stof van het weefgetouw haalden, ze knipten met scharen in de lucht en naaiden met naalden zonder draad. Ze deden alsof ze een jas ophielden voor de keizer en zeiden dat deze zo licht was als spinrag en dat het zou voelen alsof hij niets aanhad. In zijn nieuwe kleren stond de keizer voor de spiegel te draaien en iedereen zei dat het een prachtig patroon was en schitterende kleuren. Twee kamerheren deden alsof ze een sleep omhoog hielden, al voelden ze niets en konden ze niets zien.

Zo liep de keizer over straat en alle mensen zeiden dat de nieuwe kleren weergaloos waren en als gegoten zaten, want niemand durfde te laten merken dat hij dom was of ongeschikt voor zijn ambt. Totdat plotseling een klein kind zei: “Maar hij heeft niets aan!”

“Mijn God, je moet de waarheid van een onschuldige horen,” zei de vader en hij vertelde zijn buurman wat het kind zei. En snel riep het gehele volk: “Maar hij heeft niets aan!” En de keizer kromp ineen, omdat hij besefte dat ze gelijk hadden. Maar hij dacht: “Nu moet ik het maar de hele optocht volhouden.” En hij liep trots door, en de kamerheren hielden de sleep omhoog die er niet was.

Lees nu het volgende gedicht:

Royalty – Arthur Rimbaud

Op een mooie ochtend, bij een zachtaardig volk, begonnen een betoverende man en vrouw op het plein te roepen. “Mijn vrienden, ik wil dat zij een koningin is!” “Ik wil koningin zijn!” Ze lachte en trilde. Hij sprak met vrienden over de revelatie, over voltooide proeven. Ze vielen tegen elkaar in zwijm.

Inderdaad waren ze koningen voor een hele ochtend waarop de scharlaken doeken tegen de huizen hingen, en de hele middag, waar ze zich langs tuinen vol palmen beweegden.

En luister naar het volgende lied: