345. Gastblog: uit de correspondentie van een bederver

Posted on 28 jul 2021 in Featured, Uncategorized

345. Gastblog: uit de correspondentie van een bederver

Beste Zweerslak,

Ik ben blij dat je mijn advies hebt opgevolgd en je energie op de (institutionele) anti-racisten hebt gericht. De rest van de bevolking toonde na de Zwarte Piet-strijd duidelijk een mate van resignatie en vermoeidheid die funest is voor een vruchtbare stammenstrijd. Binnen de revolutionaire voorhoede is het echter altijd mogelijk mensen tegen elkaar op te zetten.

Zoals ik al eerder betoogde: om de strijd tussen medestanders zo hoog mogelijk op te laten lopen, kun je het beste te raden gaan bij soortgelijke gevallen van ‘infighting’: in protestantse sekten in de zestiende eeuw, of marxistische groepen in de twintigste. Vooral de technieken binnen de socialistische beweging bieden veel aanknopingspunten, omdat de ‘woke’-discussies daar rechtstreekse erfgenamen van zijn. ‘Racistisch’ is eigenlijk een opvolger van ‘bourgeois’ en beide begrippen plaatsen ook weer dezelfde partijen tegenover elkaar: een radicale, jonge ‘socialistische’ voorhoede en een ouder, ‘sociaal-democratisch’ establishment.

Mensen die van hun gelijk overtuigd zijn kunnen altijd verleid worden tot het idee dat zelfs – nee juist – de kleinste afwijkingen van hun overtuiging funest zijn en dat het bestrijden van die ketterij de hoogste prioriteit heeft. Bovendien kan het idee worden aangemoedigd dat onenigheid binnen de eigen gelederen een soort van verraad is, dat tegenspraak een feilloos teken is van de aanwezigheid van een vijfde colonne.

Ik ben vooral onder de indruk van het werk van onze Amerikaanse collega’s om het begrip ‘slachtoffer’ zo op te rekken dat iedereen zich als zodanig kan beschouwen. Je bent niet alleen slachtoffer als je zwaar beschadigd bent geraakt of jouw totale bezit bent verloren, maar ook als je je jezelf onheus bejegend voelde. Als iemand tegen je gelogen heeft, of over je geroddeld. Als je buitengesloten werd. Als er verbonden werden gesloten en verbroken. Kortom, als er aan politiek werd gedaan.

En het was knap werk om van de slachtofferrol de meest begerenswaardige positie in elke situatie te maken, en het ‘slachtoffer’ een heilige status te geven, met immuniteit voor alle beschuldigingen. Voor kritiek zelfs. ‘Geloof het slachtoffer (ongeacht de feiten)’ dat is een ideale basis voor onverzoenlijke meningsverschillen en een struikgewas van tegenstrijdige beschuldigingen.

Als ik jou was zou ik ook het woord ‘overlevende’ bij de ‘slachtoffers’ influisteren. Praat mensen aan dat ze niet alleen ‘slachtoffer’ zijn van ’toxisch’ gedrag – nee, ze zijn overlevenden! Of, nog beter: survivors. Een Engels woord verleent altijd nog iets meer mysterie en mystiek aan een rol, maakt het net wat ondoorzichtiger en onaantastbaarder. Een survivor zal zich nog meer slachtoffer voelen, nog meer onaantastbaar, nog meer in the right.

Een waarschuwing echter: vergeet nooit dat je tactiek, om slachtoffers tegen elkaar op te zetten en elkaar van daderschap te beschuldigen, zich zomaar tegen je kan keren. Als je niet oplet, krijgen mensen door dat daders en slachtoffers niet zo gemakkelijk te scheiden en zijn en elk mens beurtelings onderdrukker en onderdrukte kan zijn. Tot nu toe zijn de ‘intersectionalisten’ zich daarvan niet bewust geweest (menselijke blindheid zal nooit ophouden me te verbazen) maar voor je het weet komen zelfs de meest ‘wakkere’ personen tot dit inzicht dat ieder ander in zijn slaap begrijpt.

En vergeet niet: sociale media zijn fijne kanalen om mensen elkaar feiten-vrij te laten beschuldigen, maar zolang er nog politieke partijen zijn in verenigingsvorm, met leden en congressen, bestaat altijd het gevaar dat mensen face to face tot een mate van vergelijk komen die al ons harde werk teniet doet. Ik weet het, een partij kan ook tot mooie dingen leiden: doofpotten, het bestuur-tegenover-de-leden, coups en tegencoups. Maar voor ons werk is het altijd beter als echt menselijk contact zoveel mogelijk wordt vermeden en mensen slechts digitaal met elkaar verkeren. Het is dan veel gemakkelijker de ander alleen nog als een vertegenwoordiger van een groep te zien, als een abstractie. We willen onherkenbare zondebokken, niet mensen met wie we gisteren nog een maaltijd hebben gedeeld of een wandeling hebben gemaakt.

Het motto moet dus steeds zijn: het individu doet er niet toe – er is alleen de groep, en elke groep is goed of kwaad; nooit allebei of iets er tussenin.

Intussen alle lof. Het is ironisch (maar alleen in onze ogen) dat de mensen die overal een koloniale erfenis zien, blind zijn voor de koloniale hiërarchie die ze in hun partij opbouwen – nota bene gerangschikt op kleur. En dat ze zich met hartstocht in een genadeloze machtsstrijd storten terwijl ze wanhopig zoeken naar de ‘witte’ buitenstaander die dit op zijn geweten moet hebben.
Alsjeblieft, ondersteun hen in die zoektocht. Blijf erop hameren dat de onderlinge problemen in de antiracistische avantgarde wel een gevolg moeten zijn van extern gestook, van sabotage, zoals onze communistische vrienden dat vroeger noemden. Ook als de schuldigen niet meteen zijn aan te wijzen, en als er bewijs ontbreekt. Elke tegenslag voor zwarte mensen moet namelijk wel een complot van witten zijn, een voorbeeld van racisme. Dat idee moet blijven overheersen.

Met een beetje goede wil kan deze interne rel ook weer leiden tot verwijdering tussen de bestrijders van racisme en de mensen die hen ondersteunen. Als een witte fellow traveller zijn zorgen over het interne conflict uitspreekt kan dat weer aanleiding zijn om te benadrukken dat hij het niet begrijpt en nooit zal begrijpen – en dat een dergelijke medestander erger is dan de ergste vijand. En dat zal de sympathisanten weer verder afkeren van de strijd tegen discriminatie.

Een laatste raad. Moedig mensen (als victims & survivors) aan om elk ongerief als een daad van agressie te bestempelen, elke angst voor persoonlijke confrontatie als een aantasting van de veiligheid. En ondersteun het als mensen de grenzen tussen digitaal en werkelijk uitwissen, als ze kritiek op sociale media als een fysieke aanval opvatten. Dat zijn de vermengingen en verwisselingen die we willen hebben. Een onvriendelijk woord is een letterlijke klap in het gezicht, een schriftelijke veroordeling een reële lynchpartij. De grens tussen virtueel en reëel bestaat niet, net zomin als tussen een eikel zijn en een misdadiger.
Enfin, je weet zelf wel hoe je hiermee verder moet gaan.

Als immer, je begerige,

Ratzweer