322. Niet het huwelijk heiligt de liefde, maar de liefde het huwelijk

Posted on 29 jan 2021 in Blog, Featured

322. Niet het huwelijk heiligt de liefde, maar de liefde het huwelijk

Van oudsher bemoeiden samenlevingen zich met de paarvorming van mannen en vrouwen – door sommige vormen te sanctioneren en andere juist te verbieden. Verreweg de meeste maatschappijen gaven de voorkeur aan een variant van monogamie, in elk geval zolang een man en een vrouw samen voor hun kwetsbare nageslacht moesten zorgen.

Het valt gemakkelijk te begrijpen waarom families, buren, vrienden, kennissen, medeburgers zich om het sex-leven en de voortplanting van individuele stellen bekommerden. Want die voorplanting, waarbij uit een man en een vrouw kinderen voortkomen, is immers meteen ook de manier waarop de maatschappij zichzelf reproduceert.
Dat dit voortplanten in een stabiele samenlevingsvorm gebeurt – daar heeft de maatschappij duidelijk een groot belang bij. Vandaar dat families, stammen, dorpen, steden, staten zich altijd met seksuele relaties hebben bemoeid, en dat in de huidige tijd nog steeds doen.

Heilig
Het is niet voor niks dat het woord sanctioneren terug te voeren valt op het Latijnse woord voor ‘heilig’, sacer.
De beste manier om van een bepaald gebruik te zeggen: dit is vanuit maatschappelijk oogpunt bekeken okay, is door dit gebruik te heiligen. Dat heiligen doe je door het gebruik een speciale plek, een speciale tijd, een speciaal ritueel te geven.

Daarom zijn huwelijken sinds mensenheugenis afgesloten op een daartoe ‘gewijde’ plek – een tempel, een kerk, een trouwzaal – in het aanzien van gemeenschap, voorouders en goden (of voorouders die goden zijn geworden). De ceremonie werd gehouden op een speciale, aangekondigde dag en geleid door een uitverkoren functionaris – een priester, een rechter, een kapitein. En het huwelijk werd beschouwd als een sacrament en een overgangsritueel, waardoor de gehuwden een fundamenteel nieuwe en andere status kregen.

Op allerlei manieren was de huwelijksband niet louter een ‘horizontale’ band tussen twee mensen die elkaar toevallig lief en aantrekkelijk vonden, maar tevens een ‘verticale’ verbinding tussen mensen en goden, tussen samenleving en individu, tussen voorouders en nageslacht. Als ‘kruispunt’ van al die verbanden had het huwelijk overal een heilige status.

Zoals ik eerder heb geschreven was het huwelijk van oudsher (ook) een maatschappelijke strategie om de strijd om (schaarse) seks in goede banen te leiden. Door een groot deel van seksueel actieve mannen en vrouwen in een monogaam huwelijk ‘op te sluiten’ werd de competitie om seks aan banden gelegd. Paradoxaal genoeg werd seks minder schaars omdat er minder seksuele partners beschikbaar waren.

Dus. Dat was het schema van de liefde van oudsher: geliefden leverden de seksuele begeerte, de maatschappij leverde de inkadering en de samenleving verklaarde die combinatie heilig om hem te institutionaliseren.

Als amateur-antropoloog durf ik voorzichtig te stellen dat deze koppeling duizenden jaren heeft gedomineerd, tot twee ontwikkelingen (die elkaar versterkten) de geschiedenis van liefde en huwelijk diepgaand veranderden.

Individu en liefde
De ene ontwikkeling die liefde zou veranderen, startte met de opkomst van het Christendom. Volgens historicus Larry Siedentop (Inventing the Individual) ontstond er iets nieuws toen de apostel Paulus het Joodse monotheisme combineerde met de universele gedachten van de Griekse filosofen: het individu. Tot dan toe was het individu opgegaan in familie, stam of stadsstaat, maar met de ‘uitvinding’ van het individuele geweten door Paulus (geinspireerd door Jezus, uitgewerkt door Augustinus) werd de voorwaarde geschapen voor de creatie van een sociale rol voor individuele persoonlijkheden.
In de middeleeuwen werden die persoonlijkheden door koningen losgeweekt uit hun familie- en stam(ver)banden en werden hun rechten gecodificeerd in de wetten van de universele Christelijke kerk. Vanaf dat moment waren de voorwaarden geschapen voor individuele keuzes in het leven, ook waar die liefde en voortplanting betroffen.

Waarschijnlijk is het geen toeval dat de andere historische ontwikkeling die onze romantische ideeen heeft vormgegeven, ook een monotheistische basis heeft. Het was namelijk in de Arabische wereld van de eerste eeuwen na Mohammed dat de liefde tussen man en vrouw in korte tijd vijf nieuwe dimensies kreeg – vijf patronen die we nog steeds aan het uitwerken zijn.
Theodeore Zeldin heeft in zijn Intimate History of Humanity beschreven hoe allereerst de humor en het spel hun intrede deden in het contact tussen huwbare jongens en meisjes. Dat gebeurde in de wereld van de Bedoeienen, waar vooral gasten wat meer vrijheid genoten om met leden van het andere geslacht om te gaan.
Vervolgens waren het getrouwde vrouwen in steden die een publiek vormden voor liefdesliederen en daarmee zangers en dichters een podium boden om de lof van de liefde te zingen. Dit liep weer uit op een filosofische beweging die niet meer in onbetwijfelbare theologische zekerheden geloofde, maar wel passie als de hoogste waarde omhelsde.
In dezelfde tijd was er een tegenbeweging van mannen die niets zagen in een allesoverheersende liefde, maar liever een reeks overzichtelijke affaires beleefden. Deze ‘players’ gaven de seksuele verhoudingen weer een nieuwe dimensie, net als de vijfde door Zeldin geschetste impuls: het idee dat liefde vooral een rol speelt in de exploratie van het zelf – dat liefde de waarheid van het eigen karakter en de eigen persoonlijkheid aan het licht brengt.

Natuurlijk zijn er na de middeleeuwen ook invloedrijke stromingen geweest die onze noties over liefde en huwelijk hebben veranderd – bijvoorbeeld in de Engelse en Duitse Romantiek. Maar de basis van ons moderne idee over liefde, als een toestand waarin het ene individu een diepe genegenheid opvat voor het andere individu, en dat die affectie verankerd wordt in een permanente verhouding van liefde en trouw – de belangrijkste componenten van dat idee waren in de middeleeuwen al voorradig.

Natuurlijk zou het nog eeuwen duren, maar in zekere zin was het onvermijdelijk dat bovengenoemde ontwikkelingen zouden leiden tot een zekere ‘ontheiliging’ van het huwelijk. Naarmate trouwen meer een louter individuele keuze voor een louter individuele verbinding tussen twee mensen werd, verloren samenleving, kerk en staat hun invloed en konden zij niet langer als peilers van een huwelijk functioneren.
In de laatste eeuwen werd langzaam maar zeker de ‘verticale’ dimensie uit het huwelijk verwijderd, en daarmee ook veel van de sacrale waarde.
Het huwelijk heiligt niet langer de liefde.

Betekenis
Heeft de liefde nu aan betekenis verloren, nu die niet meer samengaat met de goedkeuring van ouders, samenleving en goden?
Dat ook weer niet.

Op een bepaalde manier heeft namelijk de opkomst van de romantische liefde, zoals Zeldin die geschetst heeft, ertoe geleid dat liefde juist meer diepgang en betekenis heeft gekregen dan voorheen.

Een mogelijkheid die altijd al in verlangen was ingesloten en nu expliciet is gemaakt, is het idee dat, omdat elke persoon een zelfstandig, autonoom, onaantastbaar, ‘heilig’ individu is, het ook een heilig moment is wanneer twee individuen zich aan elkaar geven.

Een persoon die een andere persoon bemint – dat is in onze cultuur de ultieme betekenis-gevende daad, belangrijker dan de (afgesmeekte) instemming van (voor)ouders, staat of God.

Geconfronteerd met de liefdevolle blik van de ander voelen we dat we in de aanwezigheid zijn van iets mysterieus en oneindig waardevols, iets wat ons uit het dagelijkse leven tilt.
Het is deze persoonlijke dimensie van menselijk verlangen – zonder welke we ons liefde niet kunnen voorstellen – die de ontmoeting tussen geliefden zijn heilig karakter geeft.

En omdat onze moderne liefde – tenminste als ideaal – een heilig samengaan van twee individuen is, kan deze moderne liefde ook een verbintenis als het huwelijk heiligen. Alleen zijn het nu niet langer de externe verbanden met familie, stam, geloofsgemeenschap die de interne band heiligen, maar is het de interne band die de externe belichaming in een wettelijk huwelijk sanctioneert.
Niet het huwelijk heiligt de liefde, maar de liefde het huwelijk.

Stabiliteit
Als niet langer een bepaalde vorm van religiositeit het huwelijk verankert, maar dit door de gevoelens van het liefdespaar gebeurt, wint het huwelijk dan aan stabiliteit of is het aan het afbrokkelen?

Conservatieve denkers als Roger Scruton hebben het tweede betoogd – zij zien geen blijvende rol voor een huwelijk dat de religieuze sanctionering en de rol van kruispunt ontbeert. Voor hen is dan ook een huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht een perversie van het oorspronkelijke idee, omdat een dergelijke verbintenis niet op de eerste plaats een brug tussen voorouders en nageslacht is.

Ik zie hun punt – en het grote aantal scheidingen lijkt hun argumenten ook sociologisch te ondersteunen.
Maar toch neig ik naar een andere conclusie.

Mijn idee is namelijk dit: wie zou, bij de aanblik van twee mensen die elkaar oprecht liefhebben (of het nu een man en een vrouw, een man en een man of en een vrouw en een vrouw betreft) en elkaar daarom eeuwige liefde en trouw beloven, willen ontkennen dat je voor je ogen iets heiligs ziet gebeuren?
Twee mensen die elkaar het ja-woord geven: ik ben er een paar keer getuige van geweest en ik weet zeker dat er geen getuige bij aanwezig was die niet onder de indruk was van de gravitas, de waarde, de betekenis – de heiligheid van het moment. Ondanks dat die heiligheid geen ruimte bood voor God of ander hoger gezag, maar alleen voor de gevoelens van twee mensen. Dat deed aan het moment echter geen enkele afbreuk. En ik weet zeker dat niet alleen ik dat zo ervoer, maar iedereen die erbij was.

En het hoge aantal scheidingen? Ik denk zeker dat het gebrek aan religieuze en maatschappelijke inbedding daarbij een rol speelt, daar hebben conservatieven, denk ik, wel gelijk in. Maar ik denk dat deze trend niet alles zegt en misschien wel omkeerbaar is.

In mijn ogen is de moderne variant van het huwelijk, gesanctioneerd louter door de wederzijdse gevoelens van twee mensen, nog maar heel pril.
Natuurlijk, de componenten van de moderne liefde zijn al eeuwen en soms zelfs een paar duizend jaar oud. Maar pas sinds enkele tientallen jaren komen ze volledig tot uitdrukking in een maatschappij die om deze vorm van liefde draait – een liefde tussen gelijken.

Nu vrouwen steeds hoger opgeleid worden en steeds vaker economisch zelfstandig zijn, bestaan voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid de voorwaarden om een ‘zuivere’ liefde te beleven en een daarop gebaseerd huwelijk te sluiten. Een huwelijk dat niet op de eerste plaats op de voortplanting van twee families (en hun bezit) is gericht, of op de creatie van gelovigen, arbeiders of soldaten, maar vooral op de betekenis-gevende verbinding van twee mensen die hun wederzijdse verlangen (naar de ander als persoon) tot de basis van hun leven willen maken.

Die moderne vorm van liefde en huwelijk is moeilijk en we zijn er, denk ik, nog nauwelijks in geschoold. Daarom gaat het ook nog zo vaak mis.

Maar wie zegt dat we er niet beter in kunnen worden?