308. Dagverlichting: sentiment

Posted on 11 okt 2020 in Blog, Dagverlichting, Featured

308. Dagverlichting: sentiment

Ga rustig zitten. Kijk eens om je heen. Hoe is het licht? Vertellen je zintuigen je hoe laat het is, welke tijd van het jaar? Wat hoor je? verkeer of vogels? Is het lekker warm, of zit je een beetje te kleumen? Of is het eigenlijk te warm, of te vochtig?
Hoe voel je jezelf? Fit, of een beetje under the weather? Ben je relaxt, of voel je jezelf een beetje opgejaagd?

Hier is een moment voor jezelf.

Begin met het lezen van het volgende gedicht, en de bijbehorende bezinning.

Sonnet: hoe het leven ook sentimenteel is – Gavin Ewart

Toen onze zoon een paar weken oud was had hij longproblemen
en kreeg een extra infectie in het ziekenhuis
(salmonella typhimurium) door schaamteloze voeding
maar een ziekenhuis geeft nooit toe dat het verantwoordelijk is
en werd met spoed naar een geïsoleerde afdeling achter glas gebracht,
op de drempel, mogelijk, van de dood. Onze dochter,
achttien maanden oud, was net groot genoeg
om in het lage bedje te kijken en te zeggen: ‘Baby weg!’

Een situatie, een actie en een uitspraak,
zo tranentrekkend dat Dickens ze had kunnen verzinnen
en inderdaad, in werkelijkheid, als we zeggen ‘Het zal toch niet gebeuren!’
dan gebeurt het prompt. En het woord ‘sentimenteel’
heeft de betekenis van overdreven gevoel gekregen.
Het zou moeilijk zijn geweest op dat moment onze gevoelens te overdrijven.

Sentiment
Overdreven gevoel – een emotie die niet past bij de omstandigheden – het is iets wat we allemaal kennen. Een oude beeldspraak bij Plato, 2300 jaar geleden, gaat al over gevoel als een op hol slaand paard – en waarschijnlijk was de metafoor nog veel ouder dan dat.

Mensen hebben altijd al het problematische gezien van emoties die met hen ‘op de loop gingen’.
Er zijn, echter, tenminste twee goede redenen waarom het goed is dat emoties ons, tot op zekere hoogte, beheersen – en niet wij altijd de emoties.

De eerste reden is dat natuurlijke evolutie heeft ontdekt dat het voordelig is bepaalde voorgeprogrammeerde instellingen te hebben waardoor we beter met vele situaties kunnen omgaan en niet van geval tot geval hoeven te beredeneren welke handeling het meest gunstig uit zal pakken. Het is goed dat emoties in sommige situaties onze respons regelen: dat scheelt veel tijd en moeite. Stel je voor dat je bij een aanval van een tijger eerst moest gaan nadenken of je wilde wegrennen of vechten. Dan zou die tijger je allang te pakken hebben. Het is beter dat angst of woede (in de bekende vecht- of vluchtrespons) je die beslissing uit handen neemt. En je hoeft in veel situaties die fijn of vervelend zijn ook niet eerst te gaan ‘uitrekenen’ of je iets wilt doen of niet doen, iets wilt voorzetten of stoppen: plezierige en onplezierige gevoelens maken die keuze als het ware voor je, en meestal is dat de juiste keuze.
Veelal worden wij aangestuurd door onze emoties, en dat is ook goed. Het zou niet opschieten als onze ratio zou kunnen sturen hoe de emoties ons aansturen: dat zou alleen maar tot een eindeloos heen en weer leiden, als in een achtbaan van oordeelsvorming, waar nooit een beslissing uitkomt.

De tweede reden dat emoties ons moeten bewegen en wij niet onze emoties, is dat emoties ook vormen van communicatie zijn. En wil die communicatie waarachtig en betrouwbaar zijn, dan moet het moeilijk en kostbaar zijn om emoties te faken.
Natuurlijk, ik kan liegen over mijn gevoelens. Ik kan zeggen dat ik verdrietig ben of dat ik me schaam, terwijl dat niet het geval is. Maar dan zul jij automatisch op zoek gaan naar signalen die niet onder bewuste controle staan: huilen, zweten, blozen, wit wegtrekken, trillen …
Ik kan gemakkelijk een lach veinzen, als teken van vrolijkheid, maar mensen onderscheiden doorgaans feilloos een nep-lach, die alleen rond de mond speelt, van een echte lach, waarbij ook kleine spieren rond de ogen meedoen – en die op echte vreugde wijst.
Opnieuw: als onze ratio, uit berekening, gemakkelijk emoties kon faken, dan zouden we veel minder goed met elkaar kunnen communiceren, omdat dan heel veel kleine signalen niet betrouwbaar zouden zijn en niet gebruikt kunnen worden.

Samen zorgen onze fabrieksinstellingen en de behoefte aan emotionele waarachtigheid echter soms voor problemen.
Ik vermoed dat de voorgeprogrammeerde intensiteit van de meeste van onze gevoelens hoog is: daarom reageren kinderen veel heftiger op situaties dan volwassenen en laten ze zich meer door gebeurtenissen meeslepen. Volwassen worden is in elk geval voor een deel emoties afzwakken totdat ze gemakkelijker te ‘handelen’ zijn.
Soms lukt die afzwakking niet goed, om allerlei leden in iemands aanleg of levensloop.
(Of juist te goed.)

Een andere schaduwzijde zien we wanneer we een emotie zoals liefde bekijken.
Liefde, voor een kind of voor een partner, beschouwen we alleen als authentiek en betrouwbaar als een een groot deel van oncontroleerbare emotie in zit. Liefhebben is geen bewuste keuze: een authentieke liefde heeft iets van: ‘hier sta ik, ik kan niet anders’ (al zou ik het willen). Je ‘wordt’ verliefd – het is niet voor niets dat we deze uitspraak in de passieve vorm zetten; en dat we een metafoor gebruiken als de pijl van Cupido, waardoor we geraakt worden.
Liefde, wil het werken tussen mensen, moet betrouwbaar zijn – en de garantie van die betrouwbaarheid is de onbestuurbare karakter van onze passies. Liefde moet een bepaald gewicht hebben, aan de declaratie van liefde moeten ‘kosten’ verbonden zijn.
Die kosten bestaan uit een gedeeltelijk verlies van vrijheid. Liefde maakt een dienaar, een slaaf van van mij. Iemand die niet langer geheel meester van zichzelf is. Een nar, een zot. Een fool for love.

De keerzijde van die liefde waarop ik zelf geen greep heb, vormen de donkere emoties die erbij horen. De overdreven zorg om een kind dat vijf minuten te laat thuis is. Het liefdesverdriet na een afwijzing of een verbroken relatie. De rouw wanneer ik een geliefde heb verloren.
In zekere zin lijken die diepe emotionele dalen geen functie te hebben: waarom zou ik na een verlies weken, maanden, soms jaren in zak en as zitten?
Is dat niet overdreven?
Intuitief weten we echter allemaal het antwoord: de zorg, de angst, de rouw die een geliefde mij kan laten voelen, zijn evenredig aan de vreugde die hij of zij mij geeft, aan de liefde die ik voor de ander voel. Om van diepe liefde een betrouwbaar iets te maken, heeft ons gevoel het gekoppeld aan diepe droefenis na het ‘verraad’ of verlies van die liefde. Aan die droefenis stel ik mij bloot du moment dat ik van iemand houd.

Het is paradoxaal genoeg juist de schaduwzijde die liefde zijn waarde geeft. En die ‘overdrijving’ van verdriet en angst, die is eigenlijk precies op zijn plaats. Die past precies.

Wees twee minuten stil en bedenk wat voor ‘overdreven’ gevoelens je zelf hebt.

En luister naar de volgende muziek: