294. Racisme als modern fenomeen

Posted on 20 jun 2020 in Blog, Featured, Uncategorized

294. Racisme als modern fenomeen

De laatste weken heb ik besproken hoe wij van nature geneigd zijn om samenzwerinsgtheorieën te construeren en hoe de moderne maatschappij erop ingesteld is die theorieën te verspreiden. Om niet alleen voor de hand liggende voorbeelden te nemen (hydroxychloroquine, aliens in Roswell, platte aarde) analyseerde ik vorige week de theorie dat het doden van zwarte Amerikanen door witte politieagenten een opzettelijk, systematisch gebruik is – iets waarvan grote delen van de Amerikaanse samenleving (en de onze) zijn overtuigd.

De alom aanwezige denkfouten bij complottheorieën – cognitieve gemakzucht, aanwezigheidsheuristiek, WJZIAWEI, intentioneel/causaal interpreteren, sprekende voorbeelden, gevoelsheuristiek zien we ook bij het construeren van ‘systemisch racisme’ uit het voorbeeld van George Floyd. Uit de gruwelijke beelden van diens dood halen wij, als normale mensen, heel snel de overtuiging dat dergelijke voorvallen heel vaak – buitensporig vaak – voorkomen en dat ze geen ongelukkige incidenten kunnen zijn, maar door een racistische politiemacht moeten zijn bedoeld.

Dat de werkelijkheid ingewikkelder in elkaar zit, heb ik vorige week aangetoond met tegenvoorbeelden en statistiek – waarvoor we doorgaans echter doof en blind zijn, dat zijn nu juist onze denkfouten!

Een actueel overzicht van de feiten vind je in een artikel van Coleman Hughes.

Vandaag wil ik ingaan op de maatschappelijke tendensen die een ideaal verspreidingsklimaat scheppen voor wat je de All Cops Are Bastards-theorie zou kunnen noemen.
Dat zijn, zoals ik drie weken geleden opsomde:

– onze voorliefde voor een melodramatische weergave van gebeurtenissen
– de snelle verspreiding van schijngebeurtenissen
– de grootscheepse creatie van bullshit
– de drijvende kracht van het ressentiment.

Dat maakt dit idee van racisme, het verschijnsel van dodelijk racistisch politiegeweld (in tegenstelling tot vele andere racistische elementen, die eeuwen oud zijn) tot een door en door modern fenomeen.

Melodrama
Mensen verkiezen tegenwoordig melodrama’s boven complexere vormen van verhalen vertellen als komedie en tragedie.
Een melodrama is de strijd van goed (wij) tegen kwaad (anderen), waarbij er een duidelijke winnaar en verliezer is. Melodrama maakt drie emoties in ons wakker: triomf (wij hebben gewonnen), verdriet (wij hebben verloren) of woede (wij hebben verloren, maar dat kwam omdat de anderen niet eerlijk speelden).
Samenzweringstheorieen betogen dat anderen niet eerlijk spelen en wekken daarom woede op. Het zijn melodrama’s van protest.

De Black Lives Matter demonstranten negeren de ingewikkeldheid, de messyness van de meeste gebeurtenissen waarbij arrestanten door de politie worden gedood. Zoals bij het laatste beruchte geval, van Rayshard Brooks in Atlanta. Hoewel er bij dit treurige voorval, dat op video is vastgelegd, geen aanwijzing voor racisme bestaat (de blanke agenten en zwarte Brooks gaan uiterst beschaafd en beleefd met elkaar om tot Brooks zich tegen arrestatie verzet); hoewel Brooks met een taser die hij aan een agent heeft ontfutseld, op de achtereenvolgende agenten schiet; hoewel de wet in de betreffende staat Georgia zegt dat een agent dodelijk geweld mag gebruiken wanneer hij bang is voor ernstig lichamelijk letsel; ondanks dit alles hebben activisten besloten dat de schietende politieman een racist is; de officier van justitie (verwikkeld in een verkiezingsstrijd) heeft hem onder publieke druk razendsnel aangeklaagd voor moord; en ‘gekleurde’ verslaggeving (in de Los Angeles Times, bijvoorbeeld) spreekt van een zwarte man die louter vanwege dronkenschap is neergeschoten.

Was het maar zo simpel.

En wat voor een enkel geval van arrestatie met dodelijke afloop geldt, geldt waarschijnlijk voor (bijna) allemaal. Geen duidelijke helden en schurken, geen duidelijke intenties en uitkomsten. Geen ongemengde emoties van triomf, verdriet of woede.

En wat voor politiegeweld opgaat, treft nog meer toe voor de strijd tegen racisme in zijn geheel. Geen duidelijke scheidslijnen tussen racisme, collaboratie, slachtofferschap en antiracisme. Geen helder ‘wij’ en ‘zij’.

Hier gaat de grote theorie van onderdrukking, van intersectionaliteit, ook de mist in.

Eerder heb ik geschreven dat het idee van een kruispunt van onderdrukking (iemand kan bijvoorbeeld tegelijk als vrouw en als lager geschoolde problemen krijgen, of als oudere en als buitenlander) een nuttig idee kan zijn, omdat het onze ogen kan openen voor verborgen vormen van achterstelling.

Waar het idee van intersectie van achterstelling ontspoort, is duidelijk als we naar bijgaande, veelverspreide afbeelding kijken:

Unknown

Volgens de ‘intersectionalisten’ is onze maatschappij doorsneden door vele verschillende macht-assen, waarbij we allemaal een plek op deze assen innemen. En die plek bepaalt hoeveel macht of onmacht we genieten. Aan het ene uiteinde van de as vinden we een maximum aan privilege, aan de andere kant een maximum aan onderdrukking (d.w.z. onderdrukt worden).

Volgens bovenstaand, veelgebruikt schema, zijn er sowieso al veertien assen van macht en onderdrukking: mannelijk-vrouwelijk, man-vrouw (deze twee zijn niet hetzelfde!), wit-zwart, Westers-niet Westers, hetero-LGBTQ, niet en wel gehandicapt, geschoold-ongeschoold, jong-oud, mooi-lelijk, hogere en lagere klasse, (Nederlands of Engels als) eerste of tweede taal, licht-donker, niet of wel Joods, vruchtbaar-onvruchtbaar. En ze hebben allemaal hun eigen vorm van discriminatie en vooroordelen, hun eigen ‘isme’: genderisme, seksisme, racisme, heteroseksisme, ‘ableism’ (ik ken geen Nederlands woord hiervoor), educationisme, ‘ageism’, politiek van uiterlijk, klassisme, taal-vooroordeel, ‘colorism’, antisemitisme, pro-natalisme.

In het schema onderdrukt per definitie iedereen boven in de cirkel iedereen onder in de cirkel. Elke man onderdrukt elke vrouw, elke hetero elke LGBTQ, elke jongere elke oudere. Ongeacht de concrete situatie. Elke geschoolde onderdrukt noodgedwongen elke ongeschoolde, omdat wij in een scholingsmaatschappij leven; elke ‘witte’ elke ‘zwarte’, omdat we in een maatschappij leven die is doordrenkt van ‘witte suprematie’.

Wat de theorie miskent is dat mensen niet tot 1 kenmerk te reduceren zijn – en dat iedereen waarschijnlijk op elke as een wisselende positie bekleedt. Op de ene as zit ik boven de streep, op de andere as eronder. Natuurlijk zijn er jonge-gezonde-witte-hoogopgeleide-hetero-rijke mannen en oude-gehandicapte-laagopgeleide-lesbische-arme-transvrouwen, als gemiddelde voorbeelden van bevoorrechte en gediscrimineerde leden van de samenleving. Maar zelfs daar kan nog een concrete situatie bestaan waaraan de onderlinge machtsverhouding omklapt (stel dat de man verliefd wordt op de transvrouw, en zij niet op hem).

Macht is nooit een kwestie van alles of niks. En daarom is een machtsverhaal dat winnaars en verliezers volledig van elkaar afgrenst ook geen goed verhaal.
De ene keer win je, de andere keer verlies je. Je wint in je loopbaan en verliest in je gezinsleven. Je vergaart macht maar bent ongelukkig. Je wordt beroemd maar je krijgt kanker.
Je wordt geboren en je gaat dood.

BLM steunt op een door en door melodramatische theorie van macht en onderdrukking, die veel te simpel in elkaar zit om racisme en discriminatie te kunnen verklaren. Maar die wel appelleert aan onze melodramatische behoeften, en aan die van moderne media.

En nog een belangrijke(re) fout: de melodramatische theorie van voorrechten en onderdrukking doet het voorkomen alsof onze hele samenleving alleen maar om macht en schaarste, winnen en verliezen draait. Dat is echter een enorme reductie en vertekening van de complexiteit van het menselijk leven.

Schijngebeurtenissen
Elke complottheorie schept eigenlijk een reeks van schijngebeurtenissen – een begrip dat ik overneem van de Amerikaanse historicus Daniel Boorstin. In The Image (1961) gebruikt Boorstin deze term (pseudo event) voor een gebeurtenis die niet spontaan tot stand komt, maar wordt georganiseerd om gereporteerd te worden – en zichzelf in nieuwe schijngebeurtenissen te vertakken.
De schijngebeurtenis is een soort self fulfilling prophecy. Typerend is ook de ambigue relatie tot de onderliggende werkelijkheid.
Boorstin noemt als voorbeeld van schijngebeurtenis een pr-evenement in een hotel. Er is geen nieuwsfeit dat het evenement legitimeert (zoals een jubileum, of een opening) en dus ook niet om het verslag van het evenement te rechtvaardigen. Sterker nog, het verslag is de reden van het evenement: de bijeenkomst wordt alleen maar georganiseerd om een krantenverslag op te leveren.

Het typische van een samenzweringstheorie is eigenlijk dat hij echte gebeurtenissen samenbrengt in een schijnkader en ze pas daarmee, achteraf, tot schijngebeurtenissen maakt. Uiteraard is een arrestatie met dodelijke afloop, zoals van George Floyd of Rayshard Brooks, niet in scene gezet om zo wijd mogelijk verspreid te worden. Maar de interpretatie van het voorval door samenzweringstheoreticus is wel bedoeld om verspreiding zoveel mogelijk te bevorderen – en dat is uiteindelijk ook het doorslaggevende criterium voor het succes van een complothypothese: hoe wijd hij gedeeld wordt.

De BLM-theorie, dat de huidskleur van de slachtoffers bij deze incidenten een doorslaggevende rol speelt, wordt intussen door de meerderheid van de samenleving aangehangen. In elk geval wordt de boodschap verspreid door een lange reeks van nieuwe schijngebeurtenissen: demonstraties, solidariteitsverklaringen, acties op sociale media, beloftes door organisaties, persverklaringen, verontschuldigingen, aangekondigde wets- en beleidsvoorstellen…

In een artikel op de website van CNN geeft presentator Van Jones een lijst van 50 resultaten die de BLM-protesten in enkele weken hebben bereikt. Bij nadere beschouwing blijkt het vooral om schijngebeurtenissen te gaan. Met een beetje goede wil kom ik tot een totaal van zes gebeurtenissen die echt een verschil maken in de wereld en nog een handvol die waarschijnlijk impact gaan hebben wanneer voorgesteld beleid in de praktijk wordt uitgevoerd. De rest bestaat uit uitingen van goede wil (of soms slechte wil, jegens vermeend racistische praktijken of tegenstanders van BLM). Uit (zelf-)reclame en promotie.

Van Jones destilleert uit deze ‘resultaten’ een Great Awakening,een Groot Ontwaken – wat op zich best een goede term is, refererend aan een religieuze revival in de Verenigde Staten in het midden van de achttiende eeuw. Praktische en politieke resultaten zijn er vooralsnog niet, maar veel mensen bekeren zich wel tot de semi-religieuze notie dat elke blanke/witte Amerikaan een racist is, zoals men in 1740 het idee omhelsde dat elk mens een zondaar is.

Bullshit
De anti-racisten laten zich (net als crypto-racisten) niet onbetuigd als het gaat om het spuien van bullshit.

Bullshit probeert niet op de plek van een specifieke waarheid een specifieke leugen te plaatsen – bullshit probeert de grens tussen waarheid en leugen zoveel mogelijk uit te wissen, zodat de bullshitter onaantastbaar wordt.

De voornaamste anti-racistische bullshit bestaat eruit dat een kritiek op anti-racisme zelf als een voorbeeld van racisme wordt gekenschetst. Zo kan een wit/blank mens nooit overtuigend weerleggen racistisch te handelen – deze poging tot weerlegging zelf is namelijk al een teken van racisme.

De moderne sociologische term voor deze double bind is het begrip ‘witte kwetsbaarheid’ (white fragility).
Witte kwetsbaarheid betekent dat witte mensen, begrijpelijkerwijs, onaangenaam getroffen zijn door de beschuldiging van racisme, maar dat ze helaas in een ‘witte’ maatschappij niks kunnen doen om onder deze beschuldiging uit te komen. Word je boos als iemand je racistisch noemt? Teken van witte kwetsbaarheid. Voel je jezelf schuldig? Wil je jezelf verdedigen? Wil je zwarte mensen helpen? Kwetsbaarheid, kwetsbaarheid, kwetsbaarheid.
Volgens de doctrine van witte kwetsbaarheid is alles wat een wit mens doet een poging het oorspronkelijke ‘raciale evenwicht’, dat in zijn/haar voordeel is, te herstellen. En dat is dus zelf ook weer racistisch. Het enige dat een wit mens kan doen is zichzelf tot machteloze zondaar uitroepen die niet door eigen toedoen van zijn racistische erfzonde kan worden verlost (precies zoals bij de oorspronkelijke protestantse Great Awakening).

Ressentiment
Anti-racisme is in hoge mate de vrucht van ressentiment. En het moge duidelijk zijn: heel veel van dat ressentiment is uiterst begrijpelijk.
Als je vanwege je achternaam geen baan of stageplek krijgt, als je vanwege je afkomst naar een lagere vervolgopleiding wordt verwezen, als je louter vanwege je huidskleur wordt uitgescholden – dan is het logisch dat je jezelf onrechtvaardig behandeld voelt, dat je boos wordt, dat je wraakgevoelens gaat koesteren.

Wat gerechtvaardigde rancune echter onderscheidt van ongerechtvaardigd ressentiment, is het object van dat ressentiment.

Ressentiment begint niet bij een echte daad of gerichte klacht, bij iets wat persoon A persoon B aandoet. Ressentiment begint bij een gevoel van teleurstelling bij B. Bij niet uitgekomen verwachtingen. Bij liefdeloosheid. Bij statusangst. En vervolgens zoekt B bij dat gevoel een oorzaak, om zijn of haar misgenoegen op te projecteren.

Iemand die van ressentiment vervuld is, redeneert als volgt: ik voel mij slecht omdat ik door de wereld als een loser wordt gezien. Wie heeft daaraan schuld? Winnaars.
Het ressentiment gaat uit van nulsom-denken: de een zijn dood is de ander zijn brood. Jouw winst is mijn verlies.
En een complotdenker zet dan ook nog de volgende stap: jouw winst is niet rechtmatig tot stand gekomen. Ik ben de goede, jij bent de slechte – het is ondenkbaar dat jij op een eerlijke manier van mij hebt gewonnen. Dat moet wel via een samenzwering zijn gegaan.
Waarmee we weer bij het melodrama van protest zijn gekomen, en de woede van de verliezer.

Wie bij elke dood van een zwarte arrestant uitgaat van een opzettelijke, door racisme gedreven moord, koestert geen gerechtvaardigde rancune meer, maar ongericht ressentiment.
Mijn gevoel van ontzetting, opgewekt door de vreselijke beelden van George Floyds dood, zoekt een manier van afreageren en vindt die in een beschuldiging: alle soortgelijke gevallen zijn geen tragische ongelukken, maar bedoelde daden van slechteriken. Er is een tweedeling in de maatschappij tussen (onschuldig) zwart en (schuldig) wit, waarbij de politie (ook waar die voor een groot deel zwart of bruin is) de grens tussen wit en zwart, macht en onmacht bewaakt.

Een dergelijk ‘zwart-wit’ schema leidt tot inquisitie, heksenjachten, brandstapels en burgeroorlogen.