293. Racisme als complottheorie

Posted on 13 jun 2020 in Blog, Featured, Uncategorized

293. Racisme als complottheorie

De laatste weken besteedde ik aandacht aan het fenomeen van complottheorieën. In het eerste stuk behandelde ik de moderne sociale tendensen die actuele samenzweringstheorieën gemeen hebben: melodrama, schijngebeurtenissen, bullshit en ressentiment. In het vervolg besprak ik de permanente denkfouten waaraan mensen zich plegen te bezondigen en die de constructie van complottheorieën begunstigen: cognitieve gemakzucht, aanwezigheidsheuristiek, WJZIAWEI, intentioneel/causaal interpreteren, sprekende voorbeelden, gevoelsheuristiek.

Aan het einde van dat tweede stuk suggereerde ik dat complotdenken ons in sommige instanties vreemd kan voorkomen (platte aarde-hypothese, Hillary Clintons pedofielen-netwerk) maar dat we zelf gauw samenzweringen zien wanneer het onderwerp onszelf ter harte gaat – bij 5G, gluten of vaccinatie.

Als voorbeeld van een tendens om bij een ‘heet’ onderwerp de tactieken van complot-theoretici over te nemen, wil ik in twee artikelen de reactie op het politiegeweld jegens zwarte burgers bespreken. Volgende week de invloed van bovengenoemde sociale tendensen, vandaag de opgesomde denkfouten.

Opnieuw: vooroordeel en heuristiek
Menselijk denken, zo hebben psychologen ons geleerd, wordt vaak gestuurd door onbewuste vooroordelen (het Engelse bias is eigenlijk een beter woord – het voegt de passende associatie toe van ‘instelling’, zoals bij een thermostaat die we vooraf op een bepaalde temperatuur hebben ingesteld) en heuristieken, dat wil zeggen bepaalde ‘zoek’-strategieën – handige afkortingen en sluipweggetjes richting een bruikbaar oordeel.

Een paar van deze vooroordelen en heuristieken vormen samen het basismateriaal voor complotverhalen en ze doen dat ook in de huidige discussie rondom de dood van George Floyd (het nu al een moord noemen, voordat we alle feiten kennen, is zelf ook weer een denkfout).

Het begon allemaal met beelden die tonen hoe agent Derek Chauvin van de Minneapolis politie zijn knie gedurende bijna negen minuten op de nek van arrestant George Floyd houdt – waarna Floyd levenloos blijkt.

Natuurlijk zijn dit afschuwelijke beelden om te bekijken en het is waarschijnlijk onmogelijk om niet meteen een emotionele reactie te voelen. Die emotie beinvloedt ons oordeel over het voorval, dat is menselijk en onvermijdelijk.

Gedreven door deze emotie beginnen we meteen een frame te scheppen dat deze absurde scene tot een deel van een samenhangend verhaal maakt.

De kans is groot dat ik, als kijker die snel een oordeel wil en moet vellen (anders dan een officier van justitie, een jurylid of een rechter) daarbij een aantal denkfouten maakt. En die denkfouten zijn wel menselijk, maar ook vermijdbaar.

1. Wanneer we denken, besteden we daaraan het liefst zo min mogelijk moeite. Bij voorkeur laten we ons onderbewuste de oordelen vellen, op automatische wijze, zonder dat we bewust, stap voor stap, een oordeel moeten opbouwen of checken. En wanneer we toch met enige aandacht de zaken bekijken, doen we dit liefst zo snel en oppervlakkig als maar mogelijk is.

Cognitieve gemakzucht doet ons opinies en feiten opzoeken die we bij voorbaat al onderschrijven en waarvoor we geen verse moeite hoeven te doen. We begeven ons daarom niet graag buiten een ‘bubbel’ van welgevallige feiten en meningen. Het verblijf in de bubbel leidt tot een behaaglijk gevoel dat van zichzelf al bijdraagt aan kritiekloze acceptatie van elke input. Dat leidt er weer toe dat we in de bubbel blijven, zodat we steeds met dezelfde meningen worden geconfronteerd – welke herhaling zelf weer het cognitieve gemak vergroot, omdat we alles wat we zien en horen herkennen en geen inspanning hoeven te leveren om iets nieuws te doorgronden.

Vanuit onze eigen bubbel hebben we snel een oordeel klaar over het wangedrag van Derek Chauvin (dat het wangedrag is, lijkt onbetwijfelbaar). We zeggen: typisch een geval van wit onderdrukkend politie-geweld jegens een zwarte burger. Of: verwerpelijk negeren van procedures door een eenzame rotte appel in een verder fatsoenlijk politiekorps.

Juist de (onvermijdelijke) emotie die de beelden losmaken, drijft ons ertoe zo snel mogelijk een oordeel te willen vellen – eentje dat binnen ons verhaal past, dan. Dus: afschuwelijk voorval, toont maar weer dat alle agenten racisten zijn! Of juist: afschuwelijk voorval, zo zijn natuurlijk niet alle agenten!

Voor geen van beide interpretaties vormen de beelden an sich het bewijs.

2. Stel nu, uit het proces blijkt dat Derek Chauvin een doorgewinterde racist is. Blijkt daar dan ook uit dat de (Minneapolis) politie als geheel racistisch is? Voor veel mensen wel. Ze gebruiken namelijk de denkstrategie van Wat Je Ziet Is Alles Wat Er Is.
Dit betekent dat we 1 aanwezig stukje bewijs zwaarder later wegen dan 2 tegenbewijzen die we niet voor ogen hebben. Of (potentieel) ontelbare tegenvoorbeelden die onzichtbaar zijn.
Ikzelf voel, als Nederlandse buitenstaander, de neiging om de politie in Minneapolis als gewelddadige racisten te zien. Ik baseer dat op deze beelden van Derek Chauvin – dat is het enige bewijs dat ik heb.
Ik heb geen beelden van Derek Chauvin die een zwarte bejaarde helpt oversteken; of van twee, of vijf, of honderd andere agenten die zich correct en wellicht lofwaardig gedragen. Ik heb alleen dit. Maar WJZIAWEI laat me negeren wat ik allemaal niet zie. (Zelf ook weer een voorbeeld van cognitieve gemakzucht.)

3. De aanwezigheidsheuristiek (availability heuristic) laat ons verder een patroon afleiden uit het gemak waarmee we 1 of 2 voorbeelden kunnen oplepelen. De dood van George Floyd moet wel een instantie van racisme zijn, want ik weet ook al van de dood van Michael Brown in Ferguson (leidend tot de oprichting van Black Lives Matter), of van Eric Garner in New York (die ook al klaagde dat hij geen adem kon halen!).

Het patroon waar deze gevallen op lijkt te wijzen, is dat zwarte verdachten door de politie hardhandiger worden bejegend dan blanke; dat zwarte arrestanten sterven in omstandigheden waarin blanke arrestanten niet om het leven zouden worden gebracht.

Echter. Zoals John McWhorter in het magazine Quillette heeft aangetoond, berust dit idee op een illusie:

In 2014 werd John Crawford, zwart, door de politie doodgeschoten omdat hij een speelgoedgeweer had. In 2016 zwaaide Daniel Shaver, wit, met een speelgoedgeweer uit een motelraam en onderging hetzelfde lot. In 2015 schoot agent Michael Slager de zwarte Walter Scott in de rug en doodde hem terwijl hij wegrende om een bekeuring te ontlopen; het daaropvolgende jaar werd Andrew Thomas, wit, door een agent in de nek geschoten terwijl hij uit een SUV klom die hij had gecrasht om arrestatie te ontlopen. In 2015 werd Sam DuBose, zwart, doodgeschoten toen hij in zijn auto een stopbevel negeerde; hetzelfde jaar werd Michael Parker, wit, doodgeschoten toen hij hij een verkeersbekeuring trachtte te vermijden. In 2016 werd Philando Castile, zwart, in zijn auto door een agent doodgeschoten toen hij werd aangehouden en hij onder zijn gordel naar zijn rijbewijs en identiteitspapieren reikte; hetzelfde jaar werd Dylan Noble, wit, doodgeschoten onder bijna identieke omstandigheden. Eveneens in 2016 werd Alton Sterling, zwart, doodgeschoten voor een kruidenier terwijl hij werd aangehouden voor wanordelijk gedrag; hetzelfde jaar werd Brandon Stanley, wit, in een kruidenierszaak doodgeschoten terwijl hij arrestatie probeerde te ontlopen.

En er is zelfs een ‘blanke George Floyd’:

Tony Timpa was 32 years oud toen hij om werd gebracht door de Dallas politie in augustus 2016. Hij leed aan psychische problemen en was ongewapend. Hij verzette zich niet tegen zijn arrestatie. Hij had de politie gebeld vanaf ene parkeerplaats terwijl hij onder invloed was, omdat hij vreesde een gevaar voor zichzelf te zijn. Toen de politie arriveerde, was hij al geboeid door bewakers van een naburige winkel. Evengoed lieten de agenten hem met het gezicht in het gras liggen en eentje drukte een knie in zijn rug. Hij bleef in die positie gedurende 13 minuten, totdat hij stikte. Tijdens de hartverscheurende opname van zijn laatste ogenblikken hoor je hem voor zijn leven smeken.

Dit filmpje, misschien nog wel erger dan dat van George Floyd (de agenten lachen en maken onderling grapjes), heeft geen grootscheepse protesten losgemaakt toen het in 2019 werd vrijgegeven.

4. Verwant met het bovenstaande: de kracht van mijn emotie, de ontzetting en afschuw die zich bij beide filmpjes van mij meester maken, zorgen ervoor dat ik niet anders kan dan het belang van het filmpje hoog te achten. Dit maakt heftige gevoelens in mij los – dus kan het niet anders of de gebeurtenissen zijn veelzeggend, wijzen op ‘systemische’ misstanden, tonen een misdadige politie en een verrotte samenleving.
Wanneer iemand (op grond van statistisch bewijs) zou zeggen dat George Floyd en Tony Timpa uitzonderingen zijn, voelt dat als een negatie van mijn gevoelens en wil ik dat niet geloven.

5. Wat ook weer te maken heeft met ons onvermogen zaken non-causaal en stochastisch (dat wil zeggen niet gestuurd) te beschouwen.
Wanneer wij op tv voorbeelden zien van politiegeweld jegens zwarte verdachten, dan ‘moet’ daar wel een door racisme gedreven politiecultuur achter zitten. Die mishandelingen ‘moeten’ wel bedoeld zijn. We kunnen moeilijk begrijpen dat onder honderdduizenden arrestaties er altijd wel tientallen tot honderden op gruwelijke wijze mislopen – niet omdat de politie inherent gewelddadig, racistisch of ‘fascistisch’ is, maar omdat arrestaties ingewikkelde conflictsituaties zijn die snel uit de hand kunnen lopen – en de inzet, aan lijf en leden, hoog is.

Daarom is het voor ons gemakkelijker te geloven dat George Floyd en zijn lotgenoten opzettelijk om het leven zijn gebracht door racistische agenten dan te accepteren dat zijn, en hun dood, tragische ongelukken zijn. We geven altijd de voorkeur aan een causale verklaring boven een stochastische. (Hiervan leven de organisatie-wetenschappers, volgens welke een goed bedrijfsresultaat altijd een gevolg moet zijn van een goede strategie of structuur, en nooit van – niet maakbaar en leerbaar – toeval.)

We zijn dan ook geneigd om probleemloos statistisch bewijs (gecorrigeerd voor de omstandigheden hebben witte Amerikanen een grotere kans om door de politie te worden gedood dan zwarte Amerikanen) te verwerpen ten faveure van een enkel sprekend voorbeeld van oorzakelijkheid en bedoeling (er zijn zwarte Amerikanen die vanwege 1 Ku Klux Klan-moord in 1955 de vrees hebben dat ze wandeling naar de kruidenier op de hoek niet zullen overleven).

Dus. Ons hele onbewuste systeem van oordelen staat klaar om uit een eerste impressie van een afschuwelijk voorval een hele samenzwering te construeren, desnoods dwars tegen allerlei tegenvoorbeelden en wetenschappelijk bewijs in.
Let wel: het zou nog steeds kunnen dat George Floyd intentioneel is omgekomen door toedoen van een racistische agent, die gesteund wordt door een van vooroordelen doordesemde politie. Het ene zou kunnen blijken uit het komende proces, het andere uit wetenschappelijk onderzoek.
Voor dit moment bestaan voor deze conclusies echter nog geen doorslaggevende argumenten. En wat ons wantrouwig zou moeten maken, niet tegen ‘het systeem’ maar tegen onszelf, is onze neiging om overal samenzweringen te zien, ook waar ze niet bestaan.

Nog een reden om wantrouwig te zijn: de opinievorming in onze maatschappij, ‘gestuurd’ door melodrama, schijngebeurtenissen, bullshit en ressentiment.
Daarover volgende keer meer!

NB. Met de kop van dit artikel bedoel ik niet dat de notie ‘racisme’ in zijn geheel, of per definitie, als een samenzweringstheorie kan worden gezien. Ik bedoel dat een onderdeel van het racisme-debat, de discussie over politiegeweld tegen zwarte mensen in de VS, zich heel goed leent om te ontsporen in een strijd tussen ‘gelovigen’ en ‘ongelovigen’.