268. Slow, slow, quick quick slow

Posted on 6 dec 2019 in Blog, Featured

268. Slow, slow, quick quick slow

In de noodwet van de regering om de stikstof-crisis te lijf te gaan, staat ook een maatregel waarbij de maximumsnelheid wordt teruggebracht van 130 naar 100 kilometer per uur. Op het eerste gezicht een onschuldige, minimale aanpassing die mensen een paar minuten reistijd kost – maar juist tegen dit voornemen kwam het meeste verzet en regeringspartij VVD maakte duidelijk de ingreep met de grootst mogelijke tegenzin te verdedigen: het was een noodzakelijke #rotmaatregel.

Waar zit hem voor de tegenstanders van 100 km/pu nu de pijn? In reacties komen argumenten naar voren als ‘het helpt niet tegen de stikstofuitstoot’, ‘door files kun je toch al geen 130’, ‘het gaat er alleen om met boetes de staatskas te spekken’, redeneringen waarmee je eens of oneens kunt zijn, maar die de woede niet verklaren. Dat geldt ook voor argumenten-vrije reacties als’ dit is automobilisten pesten’ of ‘de VVD pleegt verraad aan de auto’ – dat zijn slechts verbale uitingen van woede, geen redenen.

Deutschland
Voor een diepere analyse van de onmin moeten we naar Duitsland kijken, waar voorlopig nog geen snelheidsbeperking wordt ingevoerd, maar de discussie afgelopen weken evenzogoed hoog opliep.

Toen bekend werd dat Nederland de maximumsnelheid verlaagt, kwamen ook in Duitsland voorstellen om eindelijk eens, net als andere landen, een maximum op snelwegen in te voeren. Verkeers-minister Andreas Scheuer trachtte dit gelijk de kop in te drukken (“tegen elk mensenverstand”), maar snelheidsduivels voelden zich toch geroepen luidkeels hun vrijheid om het gaspedaal in te trappen te verdedigen.
In auto-hoofdstad Stuttgart demonstreerden honderd automobilisten in – natuurlijk – gele hesjes. ‘Freie Fahrt für freie Bürger’, scandeerden ze – een oude slogan van de Duitse automobilistenbond ADAC, uit de tijd van de oliecrisis.
Columnisten en redacteuren van alle grote media bleken ineens petrolheads (om een term van Top Gear te gebruiken) die hardrijden als een restant van vrijheid in een verder overgereguleerde Bondsrepubliek zagen.

Ulf Poschardt, Die Welt:

De snelweg is de plaatste plaats gebleken waar wij meer vrijheid genieten dan anderen in de wereld. In andere vrijheidstabellen zijn we niet te vinden op de voorste plaatsen.’

En hij voegde toe:

‘Activisten’ voor een snelheidslimiet zijn er vooral op uit ‘andermans plezier te bederven.’

Stefan Willeke van Die Zeit was tegen een snelheidsbeperking, omdat hij niet wilde “dat de staat zich als opvoedingsinstituut van de bevolking manifesteert”.

En Ralf Schuler van Bild:

De vrije snelheid is een geweldig bewijs dat je niet alle hoekjes en gaatjes van het dagelijkse leven hoeft te reguleren, maar dat je mensen mag toevertrouwen dat ze zelf kunnen beslissen hoe snel en veilig ze onderweg willen zijn.

Uit de woorden van het ‘verzet’ wordt in elk geval EEn ding duidelijk: een snelheidslimiet wordt als een vermindering, zo niet beroving van vrijheid gezien. (Tenminste, de beperking op snelwegen – ik neem aan dat zelfs de grootste snelheidsduivels niet 150 op een woonerf willen rijden.)

Daarmee lijkt de verdediging van autoracen in de lijn van ‘je mag tegenwoordig ook niks meer’ te vallen, waarmee ook andere zaken als vlees eten, vuurwerk en grappen jegens minderheden worden bepleit.
Deze zaken hebben twee dingen gemeenschappelijk: ze zijn evident schadelijk en ze worden geassocieerd met een traditioneel beeld van mannelijkheid.

Toxic masculinity
Wordt dit nu een betoog tegen ouderwetse ‘giftige’ mannelijkheid? Nee, ik wil ergens anders heen.

Wat mij frappeert aan de snelheid=vrijheidsduivels is dat ze zo’n typerend beeld van vrijheid hebben, dat past bij onze maatschappij maar grote tegenspraken in zich draagt.

Allereerst lijken ze te denken dat hardrijden (Freie Fahrt) vrijheid van beperkingen betekent, terwijl het om de meest minimale vrijheid binnen heel nauwe grenzen gaat.
Bedenk: als je op de snelweg het gas intrapt kun je dat alleen doen op de linker baan, als er niemand dicht voor je rijdt en alleen op een lange rechte weg. Aan weerszijden van die weg zijn vangrails, je rijbaan wordt begrensd door strepen. Je vrijheid bestaat er alleen in dat je jouw rechtervoet enigszins naar beneden duwt: sturen of koppelen komt er niet bij kijken. Het zou feitelijk niet uitmaken of je de beweging zelf maakt of een opdracht geeft aan een besturingssyteem: Siri, verhoog snelheid naar 160.

Ten tweede verwarren de hardrijders concurrentiestrijd met vrijheid.
Wat Porsche- en Audi-rijders eigenlijk willen, denk ik, is niet zozeer hard rijden, als wel harder rijden dan een ander. Ze willen inhalen.
Er zijn volgzame schapen die tussen 110 en 150 rijden – laat hen, maar laat de wolven de 200 aantikken. Zodat iedereen het tempo en de veiligheid kan kiezen die bij hem of haar past.
Dat wil zeggen: er zijn sukkeltjes die omwille van hun veiligheid niet harder durven dan een bedaagde 110. Ik durf anderhalf of twee keer zo snel. Ik ben een Max Verstappen (of Sebastian Vettel).

Van autorijden een wedstrijd maken waarin je anderen de loef afsteekt: dat is echter nauwelijks vrijheid te noemen. En dan heb ik het er nog niet eens over dat je dit doet met een door anderen gemaakte machine waar jij zelf niets aan hebt bijgedragen en waarvan je niet eens snapt hoe hij werkt.
Ik bedoel dat ergens een wedstrijd van maken altijd de vrijheid vermindert, omdat iemand die een strijd wil winnen, alleen maar gedwongen handelingen kent.

Hoe win je een wedstrijd? Door het spel zoveel mogelijk te beheersen. Door elke zet van tevoren op zijn effecten te doordenken, door alles transparant te maken voor jezelf – en zo duister mogelijk voor je tegenspelers. Door verrassing voor jezelf uit te sluiten en voor je tegenstanders maximaal te maken. Eigenlijk door het spel al gespeeld te hebben voordat het begint.
Ik heb het al vaker geschreven: de winnaar in spe is als een maker die vooraf het beeld van het spelverloop – en de uitkomst – al in het hoofd heeft. Alles hoeft alleen nog maar te worden uitgevoerd zoals het bedacht is. Een meester-speler streeft naar de triomf van het verleden over de toekomst.

Wanneer bepaalde gespeelde zetten tot winst hebben geleid, is de verleiding groot om te denken dat alleen deze zetten tot winst zouden hebben geleid, dat ze gedwongen waren. Ditzelfde gevoel van noodzakelijkheid geldt ook voor de activiteit als geheel: omdat elke zet wordt gedaan om te winnen en elke stap wordt gezet om een doel te bereiken, vergeten de deelnemers dat het meedoen aan de activiteit volkomen vrij is. Ze menen dat van deelname en winst alles afhangt. Ze nemen de activiteit uiterst serieus. Serieus betekent hier niet: belangrijk, oprecht, degelijk, waardevol. Het betekent ernstig, plechtig, moeilijk. Pompeus. Het betekent handelen alsof er buiten de activiteit geen wereld is, alsof alles is voorgeschreven – als bij een ceremonie – en alsof elke relativering afbreuk doet aan het gewijde karakter van de activiteit. Het is handelen en spreken volgens een script. Het is een rol spelen en daarmee volledig samenvallen.
En daarmee wordt de fundamentele vrijheid, de basale onafhankelijkheid van de speler ontkend.

Haast
Mensen die zo hard mogelijk rijden en van vervoer een wedstrijd maken, hebben haast. Dat betekent dat ze zich niet alleen in gevecht met andere weggebruikers zien, maar met de tijd zelf. De klok is een tegenstander.
In een haastige wereld is tijd een maatstaf en wordt voorgang gemeten aan de snelheid waarmee een bepaald doel wordt bereikt. Snelle nadering van het doel: prima. Langzame nadering: slecht. En doelloos rondzwerven, zonder doel, of op een plek stilstaan: dat is achteruitgang.

Voor mensen die haast hebben, is tijd schaars. Er is nooit genoeg van en je wilt altijd zoveel mogelijk tijd hebben, of liever: overhouden.

Voor mensen die tijd als een schaars goed zien, is vrijheid een product van tijd. Tijd is iets van buiten, iets objectiefs. (iets dat je moet worden gegeven of waarom je moet strijden.)
Als je veel tijd hebt, heb je veel mogelijkheden om na te gaan, veel strategieën om te beproeven. Veel ruimte om fouten te herstellen en om alternatieven uit te proberen.
Veel vrijheid.
Je kunt het echter ook omdraaien: wie veel mogelijkheden, veel alternatieven, heeft – daardoor – ook veel tijd. Vrijheid schept dan tijd, in plaats van andersom.

Het zal duidelijk zijn: met je voet het gaspedaal intrappen schept niet veel nieuwe mogelijkheden, niet veel alternatieven.
Het enige alternatief is: niet het gaspedaal intrappen.

Echte vrijheid ontstaat waar mensen zichzelf en elkaar verrassen. En verrassing en vernieuwing ontstaat automatisch waar een mens handelt en waar mensen bij elkaar komen.

Van mensen moeten we altijd het onverwachte verwachten. Ze kunnen altijd iets nieuws beginnen, een initiatief nemen, iets starten dat niet voorzien was – niet door anderen en niet door henzelf. Want geen mens kent zichzelf goed genoeg om uit te kunnen sluiten dat hij of zij het volgende moment iets zal beginnen. En we weten al helemaal niet wát dat nieuwe zal zijn.
In die nieuwe, spontane actie toont zich de handelende persoon – en wordt die geopenbaard als een uniek en onderscheiden mens. Omdat de persoon niet weet wát er gaat gebeuren, voordat de actie begint, weet hij of zij ook niet wélke persoon er precies in die actie getoond zal worden. Daarom zit er aan een spontane daad ook altijd een risico.

Veel mensen houden niet zo van risico’s. Zij prefereren veiligheid – de veiligheid van alles plannen en besturen, van de wereld en jezelf behandelen als een machine.

Het nadeel van deze aanpak is dat ze miskent hoe mensen op het meest fundamentele niveau in elkaar zitten. En hoe de wereld werkt. Want de wereld is geen objectief iets – van ons gescheiden, vaststaand, meetbaar. En de wereld is ook geen wedstrijd die je kunt winnen, bijvoorbeeld door sneller te zijn dan een ander.
De wereld is in een vorm van interactie.

Bij echte interactie start iemand iets – zegt iets, doet iets – dat wordt opgenomen in het grote web van menselijke handelingen en verhoudingen. En daar verandert het in iets dat door niemand, laat staan de starter, kon worden voorzien. Het lijkt op de vleugelslag van de vlinder die een storm veroorzaakt aan de andere kant van de oceaan.

Paradoxaal is juist dit vrijheid: een initiatief nemen waarvan niemand weet hoe het uitpakt. Niet: precies datgene doen wat een vooraf berekend effect veroorzaakt.

Het leven is een dans met anderen, geen mars van een mens-als-machine en ook geen hardloopwedstrijd.
Het leven gaat slow, slow, quick quick, slow.