222. Het Piet-debat is afgelopen

Posted on 7 dec 2018 in Blog, Featured, Uncategorized

222. Het Piet-debat is afgelopen

En toen waren we weer aan het einde van het korte Sinterklaas-seizoen. De goedheiligman is het land weer uit, de pieten schminken zich weer af. Demonstranten zetten hun borden in de kast.

Ogenschijnlijk werd dit seizoen gekenmerkt door een grotere onenigheid dan ooit tevoren. De beelden waren in elk geval heftiger. Vechtpartijen. Het gooien van eieren en stenen. Blokkades en dreigementen. Massale politie-inzet.
Toch denk ik dat het debat voor een groot deel al voorbij is. Sluipenderwijs heeft het conflict zichzelf opgelost – de in het oog springende rellen met voetbalhooligans zijn achterhoedegevechten.

Om uit te leggen waarom ik dit denk, moet ik teruggrijpen op een analyse – en enkele begrippen – van Friedrich Nietzsche.

Omgaan met het verleden
In 1874 publiceerde Friedrich Nietzsche zijn tweede ‘Oneigentijdse beschouwing’ getiteld Over het Nut en Nadeel van de Geschiedenis voor het Leven.
In zijn verhandeling zet Nietzsche de mens af tegen het dier: het dier leeft onhistorisch en daarom gelukkig, de mens leeft historisch en daarom ongelukkig.
De mens kan tot op zekere hoogte gelukkig worden door het vergeten te leren. Zonder deze kunst is de mens ‘een nooit te voltooien imperfectum’, ‘een ononderbroken gewezenzijn’, ‘een ding dat ervan leeft, zichzelf te ontkennen en te verteren, zichzelf tegen te spreken.’

Unknown

De mens moet, om een goed leven te hebben, de geschiedenis op een juiste manier gebruiken. Een overmaat aan geschiedenis werkt echter averechts. Dan verbrokkelt en ontaardt het leven – en, door deze ontaarding, de geschiedenis zelf.

Onze omgang met de geschiedenis kent volgens Nietzsche drie varianten:

– de monumentale, door de daadkrachtige en strevende mens
– de antiquarische, door de bewarende en vererende mens
– de kritische, door de lijdende en bevrijding zoekende mens.

Het is volgens Nietzsche niet zo dat een van deze omgangswijzen beter is dan de andere twee: we hebben ze alledrie nodig. En elke historische gebruikswijze kan een goede of foute kant op gaan.

De monumentale geschiedbeoefening is een machtig instrument in de handen van de daadkrachtige en scheppende mens: die ziet zich aangemoedigd tot grootsheid, door de inspirerende – monumentale – voorbeelden uit de geschiedenis. Het kan echter met monumentale geschiedenis ook misgaan, bijvoorbeeld wanneer het verleden kritiekloos wordt vereerd, of wanneer de monumentale navolgers niet de scheppingskracht van hun voorbeelden hebben.
De antiquarische geschiedbeoefening bevordert de respect- en liefdevolle omgang met het verleden, dat behoedzaam bewaard wordt. Dat is een plus. Ze kan echter ook leiden tot onderscheidsloze verering van alles dat geweest is, en tot een mummificatie van het verleden.
De kritische omgang met de geschiedenis is een noodzakelijke aanvulling op beide andere praktijken. Soms moet een verleden worden aangevochten en opgebroken, zodat er weer ruimte is voor nieuw leven. Aan deze ‘beeldenstorm’ kleven echter ook gevaren: wij zijn immers altijd zelf een product van de geschiedenis en elke aanval op de historie is een aanval op onszelf – een strijd tussen verschillende versies van ons.

Voor elke omgangswijze moet een ‘goede bodem’ aanwezig zijn, zegt Nietzsche. De monumentale omgang behoeft scheppingskracht, de antiquarische piëteit, de kritische daadwerkelijke nood(zaak).
Zonder die voorwaarden is geschiedbeoefening slechts onkruid, “aan haar natuurlijke bodem ontrukte en daarom ontaarde gewassen”.

Antiquarisch versus kritisch
De huidige pietenstrijd is er een van het kritische versus het antiquarische kamp. Het kritische kamp zegt: de traditie van Zwarte Piet heeft kwalijke kanten en zou daarom veranderd moeten worden. Het antiquarische kamp zegt: maar het is traditie – het is altijd zo geweest en daarom moet het ook hetzelfde blijven.

Het is niet moeilijk te zien wie in dit debat de sterkste positie heeft. Het kritische kamp handelt en spreekt klaarblijkelijk vanuit een oprechte nood: zwarte mensen voelen zich minder thuis bij een feest dat geen rekening houdt met hun gevoeligheden en bij de Zwarte Piet-figuur racistische stereotypen in stand houdt. Dat die stereotypen en ooit onbewust in zijn geslopen en helemaal niet racistisch bedoeld zijn, doet er volgens hen niet toe. Het Sinterklaasfeest poogt een inclusief feest te zijn waar iedereen van harte aan mee kan doen, en als de figuur van Zwarte Piet dat belemmert, moet hij worden aangepast.
Het antiquarische kamp begon al op een twijfelachtige manier, met wat Nietzsche een ‘mummificatie’ van de geschiedenis zou noemen: de traditie moet blijven zoals hij is, omdat hij zo is. Want het is traditie.
Niet alleen miskent deze houding de noodzaak een traditie door verandering levend te houden, hij gaat ook in tegen de historische feiten. De traditie rondom Zwarte Piet is immers al talloze malen veranderd, nog tijdens het leven van de meeste pro-pieten. In mijn jeugd voltrok zich net de ommezwaai van Zwarte Piet als boeman (met roe en zak, waarin je mee naar Spanje werd genomen) naar kindvriendelijke clown.

Moderne antiquarische Pietaanhangers missen ook duidelijk piëteit – een respectvolle omgang met een traditie die niet als strijdtoneel in een politiek debat – de clash van beschavingen van Wilders en Baudet – moet worden gebruikt. Het is tekenend dat de gele hesjes zich behalve tegen Rutte, de EU, migratie en het duurder worden van allerlei zaken, ook tegen de aanpassing van Zwarte Piet richten.

De oplossing
Een jury die de overwinning in het gevecht tussen kritisch en antiquarisch – op punten – aan kritisch geeft, is er echter niet. Want die jury, dat zijn wij. Dat is de maatschappij. En die maatschappij bestaat zelf ook weer uit verschillende kampen.

Wanneer kritische en antiquarische omgang met de geschiedenis verschillend kanten op gaan, moet de oplossing komen van het monumentale kamp. Preciezer: van het creatieve vermogen in dat kamp.
Waar het verleden een te grote last is geworden, behoeft de samenleving volgens Nietzsche een plastische kracht,

de kracht, uit zichzelf op eigen wijze te groeien, het verleden en het vreemde om te vormen en te integreren, wonden te helen, datgene wat verloren is gegaan te vervangen, gebroken vormen uit zichzelf na te vormen.

Deze plastische kracht, deze creativiteit zien we in het pieten-debat bij de makers van het Sinterklaasjournaal. En wat blijkt: zij hebben al enige jaren geleden de oplossing aangedragen die in hoog tempo een groot deel van de bevolking achter zich krijgt: de roetveegpiet.

Bij de introductie van de roetveegpiet in 2014 kon nog niemand weten dat dit de compromispiet zou worden die de traditie voorzet. Stroopwafelpieten, clownpieten of pieten in alle kleuren van de regenboog leken toen ook een bruikbaar alternatief. Of het anti-Zwarte Piet offensief kon ook worden afgeslagen, dat had ook gekund.

Maar in vier jaar kan er veel veranderen. De grote steden volgen nu met hun intochten het Sinterklaasjournaal. Vierenveertig procent van Nederlanders ziet graag een ‘gemengde’ piet, maar wat nog belangrijker is: twee jaar geleden was nog tweederde van de jongeren voor Zwarte Piet, nu is dat nog maar eenderde. De slinger is definitief naar roetveeg doorgeslagen.

Vijfenzestig-plussers willen Piet graag ongewijzigd laten, maar: de jeugd heeft de toekomst. Zo is het nu eenmaal. Kinderen van nu zien grotendeels roetveegpieten op het Sinterklaasjournaal en, ook steeds vaker, op hun basisschool. Als de huidige trend zich voortzet zal al over een paar jaar de helft van alle scholen door roetveegpieten bezocht worden.

Daarom durf ik te stellen: de koers is gelopen.

Natuurlijk, de veranderingen gaan buiten de tv en de randstad langzamer. Maar dat betekent niet dat pro-zwarte piet demonstranten de boel kunnen tegenhouden. Alleen vertragen. Uiteindelijk zal er weer een uniforme Piet ontstaan, en alles wijst er nu op dat die roetvegen zal hebben.

Dus tegen alle voorvechters van Zwarte Piet wil ik zeggen: makkers staakt uw wild geraas!
Het helpt toch niet.