159. MVLHTBQIC…

Posted on 2 aug 2017 in Blog, Featured, Uncategorized

159. MVLHTBQIC…

De Tour de France was voorbij, de kabinetsformatie lag stil. En toen besloot Nederland dat geslacht – of preciezer, het Engelse begrip gender – het belangrijkste onderwerp van het land was. Stichting SIRE startte een campagne Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn? De gemeente Amsterdam en de NS besloten burgers en reizigers voortaan niet meer met ‘Dames en Heren’, aan te spreken, maar genderneutraal met ‘Geachte Amsterdammers’ en ‘Beste Reizigers’.

Op deze initiatieven kwamen vele reacties. Enerzijds van mensen die genderneutrale taal als overbodige (of zelfs schadelijke) politiek correctheid zien. Anderzijds van mensen voor wie de wijzigingen nog lang niet ver genoeg gaan. Grotendeels dezelfde groep mensen ziet de campagne van SIRE als een stap terug in de emancipatie van vrouwen en zelfs als schadelijk voor de jongens, die nu aan een misplaatst criterium van ‘mannelijkheid’ worden gemeten.

In de complexe discussie komen goede en belangrijke dingen aan de orde. Is een vermelding van geslachten (‘Dames en Heren’) wel altijd relevant? Moeten niet alle kinderen meer ruimte krijgen om risico te nemen? Wat is ‘feminisering’ precies en wat de effecten ervan?
Dit zijn zaken waar best eens over gediscussieerd mag worden en waarvan de antwoorden nog lang niet vaststaan.

Wat echter vreemd is, is de aanname van veel mensen in het debat, dat verschillen tussen jongens en meisjes – tussen mannen vrouwen – definitief als een sociale constructies zijn ontmaskerd.
In Trouw schrijven Jens van Tricht en Hanneke Felten:”Stapels wetenschappelijke studies tonen aan dat wanneer je meisjes en jongens sekse-stereotiepe beelden biedt, zij zich zo gaan gedragen. Als deze stereotypen niet worden gehanteerd, lijkt het gedrag en de prestaties van jongens en meisjes veel meer op elkaar.”
In dezelfde krant betoogt Mieke van Stigt dat het probleem niet is dat jongens geen ruimte krijgen voor hun natuurlijke gedrag: het probleem is dat ‘jongensgedrag’ helemaal niet natuurlijk is, maar sociaal gestuurd.
En in de NRC stelt Mounir Samuel, alsof het vanzelfsprekend is, dat gender niet door de natuur, maar door de maatschappij wordt bepaald: “Maar een uitdrukking ‘bij geboorte gezien als meisje’ ontkent niet dat uw kind wellicht inderdaad een dochter is. Het erkent slechts het niet-weten, omdat een genderoriëntatie nu eenmaal niet geslachtelijk bepaald is en fluïde naar gelang de omstandigheden, leefomgeving en tijd. Hiermee krijgt het kind voor het eerst echt zelfbeschikkingsrecht op de meest fundamentele primaire identiteit – namelijk die van het tot voor kort door de maatschappij toegeschreven zender.”

Hebben deze mensen gelijk? Is inderdaad aangetoond dat geslacht – gender – een sociale constructie is? Dat jongens en meisjes in principe gelijk zijn wat karakter en gedrag aangaat, totdat ze door de maatschappij in mannelijke en vrouwelijke rollen worden gedwongen?
Nee.

Gender- en gelijkheidsfeminisme
Het idee dat geslacht een constructie is (Simone de Beauvoir:”On ne nait pas femme, on le devient.”) is door de filosofe Christina Hoff Sommers ‘gender-feminisme’ gedoopt, om het te onderscheiden van het oudere ‘gelijkheidsfeminisme.’
Gelijkheidsfeminisme bestrijdt discriminatie en alle manieren waarop vrouwen oneerlijk worden behandeld. Genderfeminisme gelooft dat vrouwen het slachtoffer zijn van een systeem van mannelijke dominantie – dat geslachtelijk neutrale baby’s in mannelijke en vrouwelijke genders dwingt, waarbij de vrouwen in dienst staan van de mannen.

Gelijkheidsfeminisme is een morele theorie, gebaseerd op liberale beginselen: we moeten mensen – dus ook vrouwen – gelijk behandelen. Genderfeminisme is een wetenschappelijke, empirische theorie: dit is zoals mensen in elkaar zitten.
Genderfeminismen wijzen ten bewijze van hun stelling op het feit dat jongens en meisjes vanaf hun geboorte verschillend worden behandeld – vanaf de kleur van de muisjes op het feestelijke beschuitje. En daarmee hebben ze natuurlijk een punt. Jongens en meisjes worden in onze maatschappij verschillend behandeld en zelfs al was dat niet zo, dan hebben ze gauw genoeg door dat volwassen mannen en vrouwen verschillend worden behandeld.

Ongetwijfeld bestaan er stereotypen van ‘vrouwelijk’ en mannelijk’ gedrag en stereotypen zijn sociale constructies. Betekent dat echter dat elk verschil tussen mannen en vrouwen door de maatschappij is geschapen?
Niet per se. Het behoort ook tot erkende stereotypen dat mannen groter en sterker zijn dan vrouwen – en dat is ook zo in werkelijkheid, niet omdat de maatschappij dat zegt. Of wil.

Dat de maatschappij invloed uitoefent op het gedrag van jongens en meisjes, is duidelijk. Dat verschillen in gedrag louter door maatschappelijke factoren wordt veroorzaakt volgt daar niet uit.
In tegenstelling tot de genderfeministen geloof ik niet dat het nature-nurture debat al gesloten is. Ik heb echter nog geen overtuigende ‘gender’-argumenten gezien die de volgende zaken weerleggen – of verklaren op een manier die binnen hun theorie past:

1. Geslachtsverschillen zijn geen uitvinding van westerse maatschappijen, ze zijn universeel. Alle ons bekende samenlevingen, nu en in het verleden, maken en maakten verschil tussen mannen en vrouwen. Als gender een constructie is, zou je verwachten dat tenminste een paar samenlevingen de optie hadden gekozen om geen M/V-verschil te maken.
2. Alle samenlevingen verdelen het werk naar geslacht, waarbij vrouwen meer voor kinderen zorgen en mannen meer openbare ‘macht’ hebben. Opnieuw: als deze verdeling arbitrair was (zoals links of rechts rijden), waarom zijn er dan geen samenlevingen die de rollen andersom verdelen?
3. Ook in de dierenwereld bestaan man-vrouw verschillen die heel veel lijken op de onze. Er zijn ontelbare voorbeelden te vinden bij de zoogdieren en ook bij de dieren met wie het meeste gemeen hebben: de mensapen.
4. We weten nog niet alles van hun rol, maar het is duidelijk dat geslachtshormonen meer doen dan alleen onze seksorganen bouwen. Ze hebben ook een functie in allerlei vormen van gedrag.
Omdat hier vaak sprake is van ingewikkelde, heen en weer gaande feedback, kunnen we niet zeggen dat, bijvoorbeeld, testosteron mannelijk gedrag veroorzaakt. Dat het effect echter alleen de andere kant op zou gaan – mannelijk gedrag veroorzaakt een stijging van de testosteronspiegel, is niet alleen onwaarschijnlijk, maar aantoonbaar onjuist.
5. Niet alleen identificeert het leeuwendeel van de mensen zich van harte met hun gender-rol, maar mensen die dit niet doen, kunnen ook door de samenleving niet worden ‘wijsgemaakt’ dat ze dit toch moeten doen. Dat wijst duidelijk op het ‘aangeboren’ zijn van geslachten.
6. Jongens en meisjes worden in onze samenleving helemaal niet zo verschillend behandeld – niet genoeg om de genderverschillen te verklaren. Opvoeders en autoriteiten doen daarentegen heel veel moeite om bepaalde vormen van gedrag te bevorderen of te ontmoedigen, maar zonder veel succes. Denk aan altruïstisch gedrag bij kinderen of rivaliteit tussen broertjes en zusjes. Als sociale druk van onze kinderen geen modelburgers kan maken, waarom zou het dan wel model -mannen of -vrouwen creëren?

Het is nog mogelijk dat nieuw wetenschappelijk onderzoek bovenstaande argumenten omver werpt, maar ik zou er niet op gaan zitten wachten. Gezond verstand zegt dat een zo belangrijk en alomvattend onderscheid als tussen mannen en vrouwen waarschijnlijk biologisch gefundeerd is – en breder dan alleen op het hebben van een penis of vagina.

Juist de biologische verankering verklaart waarom de sociale constructies van gender zo aanslaan en waarom maar 0,3 procent van de bevolking zich niet ‘vrouw’ of ‘man’ voelt.
Nogmaals: vaak doet het onderscheid er niet toe. Maar om de ervaring van 48.000 interseksuelen tot een nieuw paradigma uit te roepen, lijkt me wat overdreven.